Voorbericht.
De Beminnaars der Historiën en Reisbeschryvingen, hebben van alle tyden af veel belang gesteld in de echtheid der Berichten, en de geloofwaardigheid der Schryvers; immers dezulke waaren altoos hun ’t aangenaamst, waar van zy overtuigd waaren, dat de Verhaalen, zonder eenig eigen belang, by ’t leeven der Reizigers, en dus door hun zelv’ geschreeven, of uit hun mond letterlyk overgenomen zyn.
Het byzonder Noodlot, ’t welk my niet alleen, maar ook nog vier anderen Commandeurs op onze laatste Reize naar Groenland allervreeslykst gedreigd, en twee van ons allerjammerlykst getroffen hebben, kon my niet doen afzyn, om de Bestierder van ’t Heel-al door eene nadrukkelyke herdenking voor zyne wonderbaarlyke Verlossing dankbaar te zyn; ik verzuimde derhalven niets om alles zo van ’t geen my, als ’t geen ons allen, zo aan de Velde, als in de Bezetting voornamentlyk overgekomen is, op ’t zorgvuldigst in myn Journaal aan te tekenen, om het zelve by behouden Arrivement in een geschikter order over te schryven, om niet alleen my zulks daar door eene Nagedachtenis te verschaffen, maar ook anderen, die van onzen rampspoed vernoomen hebben, hen alles op nieuw te