Laat het verleden leven. Een boek over de eigen geschiedenis van de bewoners van Kwamalasamutu

[p. 5]

Deel 1: We leren geschiedenis

Les 1: De tijd

Verleden

Ik ben Romario; tien jaar geleden was ik een baby; ik huilde toen vaak.

[p. 6]

Heden

Nu zit ik in de vierde klas.

[p. 7]

Toekomst

Later word ik soldaat in mijn eigen dorp.

[p. 8]

1. Het heden = nu, wat er nu gebeurt!

We stellen elkaar vragen:

Waar ben je nu? (in de klas)

Hoe laat is het? (....)

Wat doe je?

Hoe oud ben je?

Wie is jullie juf of meester nu?

Bedenk samen nog een paar vragen over wat er nu gebeurt, in de klas, in de school, in het dorp, wat doet je vader nu, of je moeder?...

En dan gaan we ook samen zinnen maken die we opschrijven, over wat er nu gebeurt.

Dat noemen we het HEDEN.

2. Het verleden = voorbij, wat er eerder gebeurde!

We stellen elkaar weer vragen, over wat al voorbij is, wat niet nu gebeurt, maar wat kort of langer geleden gebeurde.

Allemaal vragen over wat niet nu gebeurt, maar wat al gebeurd is, voorbij is.

Waar was je vanmorgen vroeg?

Wat deed je gisteravond?

Wanneer ben je geboren?

Welke meester of juf had je vorig jaar?

Vertel iets leuks of verdrietigs van toen je in de kleuterklas zat.

En ook hierover maken we een paar zinnen, over wat al voorbij is; dat noemen we het VERLEDEN.

[p. 9]

3. Later

Je weet dus over de tijd die al voorbij is, je weet wat er nu gebeurt, maar je weet nog niet precies wat er nog gaat gebeuren:

Wat ga je doen als je na school thuiskomt? Vraag het elkaar.

Wat wil je later worden als je groot bent?

Wat voor cijfer hoop je voor taal te krijgen op je volgende rapport?

Allemaal dingen die nog moeten gebeuren... de TOEKOMST.

Je kunt nadenken over de toekomst van je dorp: hoe zal Kwamalasamutu zijn over 10 jaar?

Zal er dan een mooie nieuwe school zijn? Heeft iedereen dan elektriciteit?

En zijn er dan ook veel computers?

Tekenopdracht: we maken allemaal een tekening van ons eigen dorp Kwamalasamutu over 10 jaar, dus in 2020!!! De mooiste tekeningen worden opgehangen.

En een kleine rep!

Zet bij de zinnen: heden ( nu).... verleden (toen)........ toekomst ( wat nog komt)

1.	Volgende week hebben we sportwedstrijden.
2.	Iedereen op school is nu al bezig om ze voor te bereiden.
3.	Er zullen ook kinderen komen uit Alalaparu.
4.	Nu al zijn we bezig een huis voor ze klaar te maken waar ze kunnen slapen.
5.	Vorig jaar hadden we ook een sportdag.
6.	Toen haalde de vijfde klas de meeste punten.
7.	Ik ben een goede voetballer.
8.	Mijn team gaat zeker winnen.
9.	Mijn opa was de beste voetballer van het dorp toen hij nog jong was.
10.	Nu loopt hij met een stok.

[p. 10]

Werk samen, in groepjes van 2 of 3. leder groepje moet alles goed hebben.

Dus net zo lang doorgaan en herhalen tot je alle zinnen goed hebt:

een 10 voor 10 zinnen!

Ik heb alles goed!