Hero & Leandros.
De jongeman Leandros, die woont in Abydos aan de Hellespont, wordt tijdens een Aphrodite-feest verliefd op Hero, priesteres van Aphrodite in Sestos, aan de andere oever van de Hellespont. Omdat het meisje tot kuisheid verplicht is, moet de verhouding geheim blijven en daarom steekt Leandros elke nacht zwemmend de Hellespont over om zijn geliefde te ontmoeten. Hij richt zich naar een lamp die voor het raam van de toren waarin Hero woont, is geplaatst. Als op een nacht door een storm de lamp uitwaait, verdrinkt Leandros. In haar vertwijfeling na het vinden van het lijk van haar geliefde pleegt Hero zelfmoord.
Het verhaal, waarnaar wordt verwezen in de Georgica van Vergilius en de Ars Amatoria van Ovidius, die in zijn Heroides het tweetal ook liefdesbrieven aan elkaar laat schrijven, is ons overgeleverd in een episch gedicht van de Griekse dichter Mousaios uit de 5e eeuw n.C.
Hero en Leandros zijn vanaf de 14e eeuw in verschillende taalgebieden een beroemd liefdespaar. In ons land wordt het verhaal met enige misvormingen (Leandros is Adonis) verteld in Der Minnen Loep van Dirc Potter, eind 14e eeuw. Christine de Pisan refereert aan het verhaal in haar Livre de la cité des dames 1405. Het is in de Duitse literatuur onderwerp van een dichtwerk van Sachs 151, in de Nederlandse van een toneelstuk van Houwaert 1583, in de Spaanse literatuur van het eerste grote mythologische gedicht, van Boscán 1543, daarna van o.m. Góngora ca. 1600. Het thema werd dankzij een gedicht van Marlowe 1598, een lofzang op jeugdige passie, in de Elizabethaanse renaissance zo populair (Nashe 1599, Campion 1601) dat Ben Jonson er in 1614 een parodie op kon schrijven. In de ‘Sturm und Drang’ en ten vervolge daarop bij Hölderlin 1788 en Schiller 1801 geldt het als beeld van trouw tot in de dood. Byron zwemt, dit verhaal indachtig, in 1810 de Hellespont over, zij het in omgekeerde richting. Zijn tijdgenoten J. Hunt 1819 en Hood 1827 laten zich ook door dit thema inspireren, gevolgd door Tennyson 1830. Bilderdijk vertelt het verhaal in dichtvorm in zijn Krekelzangen 1822.
Hero en Leandros leveren ook stof voor een aantal opera's, bijv. Boito/Mancinelli 1896 en Bialas/Spiess 1965 met een libretto op basis van het toneelstuk Des Meeres und der Liebe Wellen van Grillparzer 1831.
In de Romeinse beeldende kunst vanaf de 1e eeuw n.C. (wandschilderingen te Pompeii, gemmen, munten, reliëfs en mozaïeken) wordt de oversteek van Leandros in beeld gebracht. Meestal zit Hero in haar toren, soms staat ze aan de kust.
De fatale oversteek of de vondst van het lijk is onderwerp van een reeks schilderijen van de barok tot in de romantiek: van Rubens ca. 1605, Fetti ca. 1622-23 en Van den Hoecke ca. 1636 tot Taillasson 1798, Etty 1827, Turner 1837, Chassériau 1894 en Leighton ca. 1887.
Jellinek 1890.