Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1995)–Eric M. Moormann, Wilfried Uitterhoeve– Auteursrechtelijk beschermdHektor,zoon van het Trojaanse koningspaar Hekabe en Priamos; echtgenoot van Andromache en vader van Astyanax; de werkelijke leider van Troje in de Grieks-Trojaanse oorlog en een van de hoofdpersonen van Homeros' Ilias. Omdat hij uitsluitend tegen Achilleus niet opgewassen is, heeft hij in de eerste negen jaren van het beleg de rechtstreekse confrontatie met Achilleus vermeden. Nadat deze zich echter na zijn botsing met Agamemnon uit de strijd teruggetrokken heeft, zorgt Hektor ervoor dat de Trojanen de overhand krijgen, waarbij hij zich beschermd weet door Apollo, die een Trojaanse overwinning wenst. Na de eerste gevechten neemt Hektor afscheid van vrouw en kind - Astyanax schrikt even van de schitterende wapenrusting van zijn vader - om de Grieken de beslissende klap toe te brengen. Een tweegevecht met de ‘grote’ »Aias blijft onbeslist, onder meer vanwege de invallende duisternis, waarna de twee volgens geldende erecode geschenken uitwisselen. In de daaropvolgende dagen dringt Hektor door tot in het door de Grieken inderhaast ommuurde kamp en tot bij de schepen. Op dit voor de Grieken kritieke moment verkrijgt Patroklos van zijn vriend Achilleus toestemming om zich in diens wapenrusting in de strijd te storten. Hij slaat de Trojanen een eind terug, maar wordt dan door Hektor gedood. Het is deze gebeurtenis die Achilleus weer aan de strijd doet deelnemen. Hij dringt de Trojanen terug tot in de stad, maar Hektor weigert, ondanks aansporingen van zijn bezorgde en vanaf de muren van de stad toekijkende ouders, de wijk te nemen binnen de beschermende muren en stelt zich op tegenover Achilleus. Op het laatste moment verliest hij de moed, waarop Achilleus hem driemaal de stad rondjaagt. Inmiddels heeft Zeus het lot van beide helden gewogen en de beslissing is dat Hektor | |
[pagina 124]
| |
moet sterven. Apollo moet zijn beschermeling in de steek laten. De godin Athena neemt de gedaante aan van Hektors broer Deïphobos en moedigt hem aan zich opnieuw te weer te stellen tegenover Achilleus. Als Hektor dit doet, wordt hij door deze gedood. Al stervende doet hij het verzoek, toe te laten dat zijn lijk binnen de muren wordt gebracht, maar de wraakzuchtige Achilleus snijdt de hielpezen van Hektor door, bindt het lijk aan zijn strijdwagen en sleept het in de twaalf dagen daarna aldus rond de stadsmuren. Apollo weet verminking en verrotting van het lichaam te voorkomen. Achilleus, in opdracht van Zeus door Thetis gemaand wegens deze schending van de heilige regels, ontvangt tenslotte de oude Priamos, accepteert een losgeld en staat het lijk af. Hij gunt de Trojanen elf dagen voor het rouwbeklag, waarin Hekabe, Andromache en Helena voorgaan, de gebeurtenis waarmee de Ilias afsluit.
Het afscheid van Andromache is vereeuwigd op Grieks aardewerk vanaf de 6e eeuw v.C. tot op een schildering in Nero's Gouden Huis (1e eeuw n.C.). Het gevecht bij de schepen vinden we op Etruskische askisten en op vazen. Voorts zijn de strijd met Hektor en het voortslepen van diens lijk in 5e-eeuws keramiek voorgesteld. Dit laatste tafereel is ook veelvuldig op Romeinse sarkofagen aan te treffen. Uiteraard figureert hij ook in de talrijke »Achilleus-cycli. Hektor, in de Ilias van Homeros een karakter zonder schaduwzijden en door Vergilius in de Aeneis beschreven als een edele held, krijgt via de geschriften van Dares en Diktys en de Roman de Troie van Benoît de Sainte-Maure ca. 1165 in de pro-Trojaanse middeleeuwse literatuur en beeldende kunst de trekken van de ideale ridder. Aldus wordt hij opgenomen in de reeks van de Neuf Preux (de negen koene ridders, Nine Worthies). In deze reeks representeert hij met Alexandros en Caesar het antieke heldendom. De twee andere drietallen worden gevormd door de bijbelse helden Josua, David en Judas Maccabeus en door de riddervorsten Arthur, Godfried van Bouillon en Karel de Grote. De hoofse roman die als eerste het raamwerk levert voor de grote daden van dit negental, is Les voeux de Paon ou le roman de Cassamus van Jacques de Longuyon 1312-13. Deze topos maakt vooral opgang in Noordwest-Europa, bij onder meer Guillaume de Machaut ca. 1370, Jan de Clerk (Leken Spieghel, ca. 1330), Willem van Hildegaersberch (Een exemple van heren en Van Neghen den Besten 2e helft 14e eeuw) en in de Histoire des neuf preux en de Triumphe des neuf preux 1487. In de beeldende kunst komen de Neuf Preux reeds rond 1330 voor in de Hansazaal van het stadhuis te Keulen (de beelden zijn nu in het Wallraf-Ricgartz-museum), maar ze zijn vooral vanaf de 15e eeuw uitgebeeld, bijvoorbeeld op fresco's in kasteel La Manta bij Saluzzo (Piemonte) ca. 1420-30 en kasteel La Valère in Sion (Zwitserland), op glasschilderingen in Augsburg ca. 1535-40 en op gobelins in kasteel La Pailisse (Allier) 1498-1527 en in New York uit het bezit van Jean Duc de Berry, gemaakt in 1485 door Bataille. Op houtsneden is het thema populair vanaf 1500, o.a. bij Van Oostsanen midden 16e eeuw, Burgkmair 1516 en Solis ca. 1540. Ze komen voor in ‘Fassnachtspiele’ van Sachs en zelfs op kaartspelen. In de literatuur en beeldende kunst van de nieuwe tijd speelt hij tot het einde van de 17e eeuw geen grote rol, maar dan gaat hij dankzij de toegenomen appreciatie voor de Ilias een belangrijker plaats innemen. David 1783 en Angelica Kauffmann 1772 brengen het rouwbeklag van Andromache bij het lijk van Hektor in beeld, in navolging van G. Hamilton 1761. Zeer populair in de 18e eeuw en in de eerste decennia van de 19e eeuw is het af- | |
[pagina 125]
| |
Jacques-Louis David, Andromache en Astyanax bij het lijk van Hektor, 1783, doek, 275 × 203 cm. Musée du Louvre, Parijs.
| |
[pagina 126]
| |
scheid van Hektor en Andromache, met als nevenmotief het zoontje Astyanax dat schrikt van de schitterende wapenrusting van zijn vader. De afbeelding van dit tafereel bedoelt veelal tot uitdrukking te brengen dat een man ter vervulling van zijn militaire plichten afscheid moet kunnen nemen van zijn geliefde gezin. Zo zijn er tientallen schilderijen die deze combinatie van heroïek en sentiment uitdragen: Pellegrini 1709, Antoine Coypel ca. 1712 en 1732, Restout 1727 en 1728, Hoet in dezelfde tijd (Stedelijk Museum Zutphen), West in een aantal werken tweede helft 18e eeuw, Angelica Kauffmann tweemaal ca. 1770, Vien 1786, Ingres 1801, Hayez 1811 en Thorwaldsen (relief 1837). Het motief wordt later hernomen door De Chirico (1917, 1918, 1924) en Warhol 1982. Trumbull 1785 schildert hoe Priamos terugkeert met het lijk van Hektor. De held is ook voorgesteld in beeldhouwwerken van Canova 1808 en Thorwaldsen 1809 (verwijt aan Paris wegens diens lafheid in aanwezigheid van Helena). Een weerklank van de middeleeuwse Troy Romances en van de ridderlijke gestalte van Hektor is nog te vinden in de gedichtencyclus van de pre-rafaëliet William Morris onder de titel Scenes from the Fall of Troy 1858. In 1935 portretteert Giraudoux Hektor in het toneelstuk La guerre de Troie n'aura pas lieu als een enigszins naïeve representant van de oprechte levensvreugde, tegenover de bedachtzame Odysseus. Het afscheid van Hektor en Andromache wordt bezongen in een ballade van Schiller 1780. Carrara 1992; Schefold/Jung 1989; Scherer 1963; Wiebenson 1964. |
|