voorstel aanvaardt. De zon gaat dan onder in het oosten, en Thyestes verliest zijn koningschap en wordt door Atreus verbannen.
Als Atreus later hoort van de intrige van Airope en Thyestes, zoekt hij een verdergaande wraak. Hij wendt voor zich te willen verzoenen met Thyestes en doet hem aanzitten aan een banket. Maar hij heeft voordien de drie zonen van Thyestes, ofschoon dezen bescherming hadden gezocht bij een altaar van Zeus, gevangen genomen. Hij heeft hen laten ombrengen, in stukken hakken en koken - en in deze vorm worden ze geserveerd aan Thyestes. Na afloop van de maaltijd krijgt Thyestes te horen waaruit zijn maaltijd heeft bestaan, dan wordt hij opnieuw verjaagd en verbannen naar Sikyon, waar hij tot zijn dood blijft.
Thyestes leeft daar op advies van een orakel in een incestueuze verhouding met zijn dochter Pelopeia, die Aigisthos ter wereld brengt. Deze Aigisthos zal als jongeman zijn oom Atreus ombrengen, de vader van Agamemnon en Menelaos, de ‘Atriden’; later vermoordt hij ook Agamemnon.
De met misdaden doorspekte vete tussen de twee broers, telgen uit het door bloedwraak en vervloekingen getroffen geslacht van Tantalos, de Tantaliden, hetgeen nog zal doorwerken in de lotgevallen van Aigisthos, Agamemnon, Orestes, Iphigeneia en Elektra, is onderwerp geweest van tal van verloren gegane tragedies, onder meer van Sophokles, Euripides en Ennius. Aan hetgeen zich tussen de twee broers heeft afgespeeld, wordt gerefereerd door Aischylos in Agamemnon en Euripides in Orestes. Voor het relaas van de verwekking van Aigisthos en diens lotgevallen zijn we aangewezen op Apollodoros en Hyginus.
Bewaard gebleven is het drama Thyestes van Seneca. Zoals de andere tragedies van Seneca kreeg ook dit stuk veel waardering en werd het van de 16e tot in de 19e eeuw vertaald en bewerkt. Vrijwel alle toneelschrijvers die verhalen van de vete tot en met de gruwelijke maaltijd die Atreus aan Thyestes voorzet, zijn schatplichtig aan Seneca: Dolce 1553, Newton 1581, Crowne 1680, Crébillon 1707, Voltaire 1772 en Foscolo 1796, in de 20e eeuw Artaud (Le Supplice de Tantale 1933, verloren gegaan) en Claus 1966.
De voortzetting van het verhaal, de wraak van Thyestes op Atreus, is na de oudheid behandeld door onder meer Pellegrin 1710, Weisse 1767 en diens bewerker Bodmer 1768.
In de oudheid noch daarna heeft de legende van Atreus en Thyestes noemenswaardige neerslag gevonden in de beeldende kunst. Het zogenaamde masker van Atreus uit de 16e eeuw v.C., door Schliemann in 1876 in een graf in Mykene gevonden, draagt deze naam zonder reden.
Burian 1950; Busch 1951; Fuhrmann 1950.