II. Als een en de zelve Medeklinker in eenigh woort verdubbelt
wordt, behoort de eerste tot de eerste, de andere tot de volgende Lettergreep;
als in ap-pel, kop-pel, gaf-fel, mos-sel, trof-fel, hom-mel, em-mer,
slim-mer, stom-melen, trom-melen.
III. Als in Wortelwoorden van twee Lettergreepen twee verscheidene
Medeklinkers voorkoomen, wordt de eene tot de voorgaende, en de andere tot de
volgende in de Spellinge gevoegt, als in ar-beit, wan-del, kar-per, win-kel,
kin-kel, win-ter, won-der, don-ker, en diergelyke.
IV. Dit geschiedt ook, wanneer de Toevallige Letteren DE en DEN, en
de onscheidbaere Aenhechtsels BAER, LOOS, LYK, DE, SCHAP, SEL, TE, ZAEM achter
de Wortelwoorden gevoegt worden; als in hoor-de, hoor-den, eer-baer,
eer-loos, eer-lyk, lief-de, man-schap, hoog-sel, hoog-te, eer-zaem.
V. In Woorden, die met de Voorzetselen, in eene Klinkletter
eindigende, BE, GE, BY, TOE, NA, beginnen, heeft de Scheiding der volgende
Klinkletteren geene plaets.
Waerom men spelt, be-sluit, be-stier, be-vrydt, ge-dragh,
ge-dwaelt, ge-trou, by-slaep, by-spreuk, by-stant, toe-kruit, toe-slaen,
toe-vlucht, na-sleep, na-smaek, na-spooren.
VI. In het Voorzetsel ONT, voor een woort, dat met eenen Klinker
begint, blyven de Medeklinkers onscheidbaer; en men spelt derhalve
ont-aerden, ont-eeren, ont-erven.
VII. In Koppelwoorden, uit Zelfstandige en Byvoeglyke Naemwoorden en
anderszins samenge-