| |
| |
| |
tiende nummer Gedateerd: Oktober 1932
I 10, 609-626 Heineke vos en zijn biograaf [1, voortgezet tot en met 12]
Richard Minne
Ter Braak aan Du Perron, 5 september 1932 (BW I, 282): ‘ik vond het, op goede fragmenten na, vervelend van gewilde originaliteitsvisscherij.’ En op 6 oktober 1932 (BW I, 314): ‘Minne valt me erg mee, na herlezing!’
Afzonderlijk uitgegeven als Richard Minne, Heineke Vos en zijn biograaf, Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, [1933]. Voor het gedeelte daarin dat niet in Forum is opgenomen, zie de notitie bij het twaalfde nummer van de eerste jaargang.
| |
besprekingen
Maurice Roelants in De Telegraaf, 21 december 1933.
Menno ter Braak in Het Vaderland, 14 januari 1934 (VWtB V, 72-76):
‘De humor, die in de beste gedeelten raak is, schiet soms zijn doel voorbij en maakt dan de indruk van een modernistisch systeem. De Vlaming in Minne wil zich dan te heftig wreken op de provinciaal, die hij eens geweest is, en daarbij forceert hij meer dan eens zijn stem. Geen symptoom kon ons beter bewijzen, dat Minne nog ver afstaat van Elsschot en van Van Nijlen.’
Herman Robbers in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, april 1934, blz. 283-284.
Karel Leroux in De Stem, mei 1934, blz. 524-526 (Critisch Bulletin, blz. 156-158).
| |
I 10, 627 De onderbroken wandeling [g]
S. Vestdijk
Opgenomen in S. Vestdijk, Vrouwendienst, Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1934.
| |
I 10, 628-630 De opvolgster [g]
S. Vestdijk
Opgenomen in S. Vestdijk, Berijmd palet, De Waelburgh, Blaricum, 1933.
| |
bespreking
K. Heeroma in Opwaartsche Wegen, februari 1934, blz. 417.
| |
I 10, 631 De photographie [g]
S. Vestdijk
| |
| |
Bandontwerp door Jozef Cantré
Opgenomen in S. Vestdijk, Vrouwendienst, Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1934.
| |
I 10, 632-641 Een improvisatie
R. Blijstra
Ter Braak aan Du Perron, 6 oktober 1932 (BW I, 314): ‘Blijstra blijft dwingend middelmatig; dit soort schijnt wel zijn maximum te zijn, als je die laatste novelletjes vergelijkt.’
| |
I 10, 642 Vrees [g]
H. Marsman
Opgenomen in H. Marsman, Porta nigra, De Gemeenschap, Utrecht, 1934; en in VWM.
| |
besprekingen
Anthonie Donker in De Stem, november 1934, blz. 1095-1100.
J.M.Ph. Uitman in Opwaartsche Wegen, november 1934, blz. 307.
Jan Engelman in De Nieuwe Eeuw, 22 november 1934:
‘Het angstgevoel is een reëele vrees geworden, een vrees die karakteristiekprotestantsch van gedaante is. Hier echter leven we misschien het meest mee, omdat de dichter een zijner sterkste poëtische momenten had.’
| |
I 10, 643-656 Uren met Dirk Coster [4]
E. du Perron
| |
| |
Jan H. Eekhout
| |
| |
| |
I 10, 657 De waanzinnige [g]
Jan H. Eekhout
bio- en bibliografische gegevens
Jan Hendrik Eekhout werd geboren op 10 januari in Sluis. Hij was journalist en maakte een tijd deel uit van de ‘jong-protestantse groep’ dichters.
Ten tijde van Forum publiceerde hij ook in Opwaartsche Wegen (1932), Het Venster (1932, 1933), De Delver (1932, 1933), Helikon (1932), Stemmen des Tijds (1932), De Nieuwe Gids (1932, 1933), Mork's Magazijn (1932), Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift (1933), Leven en Werken (1933), De Gemeenschap (1934), De Vrije Bladen (1934) en De Stem (1934).
Autobiografie in Jan H. Eekhout, Vlucht naar de vijand, Brand, Bussum, 1954.
Documenten, brieven en knipsels in LM en AMVC.
Opgenomen in Jan H. Eekhout, Doolagiën, Stols, Maastricht, 1932.
| |
I 10, 658 L'histoire se répète [g]
Man Arnet [pseudoniem van Nol Etman]
bio- en bibliografische gegevens
Arnoldus Josephus Antonius Etman werd geboren op 30 mei 1910 in Den Haag.
Hij studeerde van 1929 tot 1936 Engels in Nijmegen.
Hij debuteerde in 1930 in De Gemeenschap. In juli 1931 richtte hij met Louis de Bourbon, Jan Gin en Huub van der Grinten Het Venster op, waarvan hij tot maart 1933 redacteur was. Publiceerde ten tijde van Forum ook in Het Venster (onder andere als Nol Etman in een interview met Man Arnet; een parodie op 's-Gravesandes interview met S. Vestdijk - zie ook Den Gulden Winckel, juli 1933, blz. 131), De Tijdstroom (1932, 1933), De Dijk (1932, 1933), Helikon (1933-1935) en De Gemeenschap (1934).
| |
I 10, 659-661 Panopticum. De tee van Ludwig
E. d[u]. P[erron].
Naar aanleiding van Emil Ludwig, Gespräche mit Mussolini, Zsolnay, Wien, 1932, en een interview van mevrouw C. Kuiper-de Jongh met Ludwig in de Nieuwe Rotterdamsche Courant.
Zie ook I 9, 602-604, Eckermann's Gespräche mit Eckermann.
Opgenomen in het hoofdstuk Platen voor onderwijs in E. du Perron, De smalle mens, Querido, Amsterdam, 1934; en in VWdP II, 462-466.
| |
I 10, 661-662 Panopticum. Rembrandtvereering in rok
M[enno]. t[er]. B[raak].
Naar aanleiding van de Rembrandttentoonstelling in het Rijksmuseum.
Opgenomen in het hoofdstuk Journaal van het tweede gezicht in Menno ter
| |
| |
Ter Braak en Du Perron in Gistoux, ‘gesnord’ als Hitler en Nietzsche
Braak, Het tweede gezicht, Boucher, 's-Gravenhage, 1935; en in VWtB III, 532-534.
| |
I 10, 662-664 Panopticum. De maker van de ijzeren toren
E. d[u]. P[erron].
Opgenomen in het hoofdstuk Platen voor onderwijs in E. du Perron, De smalle mens, Querido, Amsterdam, 1935; en in VWdP II, 454-457. |
|