| |
| |
| |
achtste nummer Gedateerd: Augustus 1932
| |
I 8, 469-473 Janus Bifrons [g]
J. Greshoff
opdracht
voor A. Roland Holst
Voor A. Roland Holst zie notitie bij III 12, 1169.
‘De dichter heeft twee aangezichten, die in tegengestelde richting kijken, maar beide tot dezelfde man behoren. De splitsing wordt concreet voorgesteld in de met elkaar debatterende Ego en Alter Ego. Ook mag de voor de hand liggende associatie tussen Jan en Janus, bij de om een gemakkelijk woordenspel zelden verlegen Greshoff, niet verwaarloosd worden. [...] Greshoff zal ook wel gedacht hebben, toen hij deze titel koos, aan de bundel prozastukken van K. van de Woestijne, Janus met het dubbele voorhoofd, uit 1906.’ (L. Gillet, Jan Greshoff, blz. 258).
Een handschrift van dit gedicht, met de aantekening van Greshoff ‘geschreven in Maart 1932, ten huize van Arthur van Schendel, 25 Grande Rue Meudon Bellevue (S. et O.), later nog lichtelijk gewijzigd’ in collectie-Greshoff LM. Afzonderlijk uitgegeven als J. Greshoff, Janus Bifrons, Een debat in sonnetten, Stols, Maastricht, Brussel, 1932. De opdracht is na de eerste druk weggelaten in de verschillende uitgaven van de Gedichten.
| |
besprekingen
G.H. 's-Gravesande in Het Vaderland, 26 oktober 1932.
J.C. Bloem in Den Gulden Winckel, maart 1933, blz. 46-47.
Jan R.Th. Campert in De Nieuwsbode, 27 mei 1933.
Jan R.Th. Campert in Nieuwe Rotterdamsche Courant, 2 december 1933.
S. Vestdijk in Forum IV 11, 1032-1048 en IV 12, 1186-1203 (vooral 1199-1203); dit essay is opgenomen in S. Vestdijk, Lier en lancet, Nijgh en Van Ditmar, Rotterdam, 1939.
F. Closset in La Nouvelle Revue Critique (Paris), september 1936, bl. 394-406.
| |
I 8, 474-498 Uren met Dirk Coster [2]
E. du Perron
I 8, 499 Wij loopen met zwerversvoeten op netgeharkte paden ... [g]
Cl. Bloem
| |
bio- en bibliografische gegevens
Clara Hendrika Catharina Clementine Helène Eggink werd geboren op 18 april
| |
| |
Louis de Bourbon, Clara Eggink en Jan Engelman
Clara Eggink, oktober 1934
1906 in Utrecht. Ze was journaliste en is getrouwd geweest met mr. J.C. Bloem (voor Bloem zie notitie bij III 6, 542).
Ze debuteerde in De Gids van juni 1932. Haar werk werd besproken door Du Perron in Bataviaasch Nieuwsblad, 16 december 1939.
Opgenomen in Clara Eggink, Schaduw en water, Stols, Maastricht, 1934.
| |
I 8, 500 De menschen en hun huizen zijn oud ... [g]
Cl. Bloem
Opgenomen in Clara Eggink, Schaduw en water, Stols, Maastricht, 1934.
| |
I 8, 501-518 Het verboden rijk [8]
J. Slauerhoff
I 8, 519-520 De vlinder [g]
S. Vestdijk
Opgenomen in S. Vestdijk, Berijmd palet, De Waelburgh, Blaricum, 1933.
| |
| |
| |
I 8, 521-524 Het ‘orphische’ vuur op het ‘mantische’ altaar
Elisabeth de Roos
Bespreking van Transition 1932, an international workshop for Orphic creation, Servire, Den Haag, 1932.
| |
I 8, 525 Zeilavond [g]
Louis de Bourbon
bio- en bibliografische gegevens
Louis Jean Henri Charles Adelberth de Bourbon werd geboren op 27 december 1908 in Renkum. Hij studeerde rechten in Nijmegen, waar hij in 1933 de meesterstitel behaalde. In 1934 werd hij redacteur van De Gelderlander en van 1936 tot 1938 was hij secretaris van de directie van Het Soerabaiasch Handelsblad. In 1938 werd hij burgemeester van Escharen, in 1941 burgemeester van Oss. In 1943 ging hij illegaal werken en dook onder. In september 1944 nam hij het burgemeesterschap van Oss weer op zich. Sinds 1946 wijdt hij zich aan de letterkunde.
Hij debuteerde in 1930, was mede-oprichter van Het Venster, waarvan hij in 1931 en 1932 redacteur was, werd in 1932 redacteur van Roeping en in 1933 van De Gemeenschap, wat hij tot 1941 gebleven is. Ten tijde van Forum publiceerde hij ook in De Gemeenschap (1932-1935), Helikon (1932, 1933), Roeping (1932, 1933), Groot Nederland (1932), Dietsche Warande en Belfort (1933-1935), Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift (1933, 1935) en De Gids (1934). Bibliografie in Documentatiedienst LM/AMVC; biografie in LM; andere documenten, brieven en knipsels in LM en AMVC; zie ook artikelen van Tim Visser in De Koerier (Nederlandsch Indië) van 1 augustus tot 5 september 1936 en Het zoet Navarre door Anton van Duinkerken in diens Verzamelde geschriften II, Het Spectrum, Utrecht, Antwerpen, 1962.
Ter Braak aan du Perron 6 augustus 1932 (BW I, 261): ‘het vers van Bourbon beviel mij bij herlezing verbazend slecht! Wat een vervelend broekje eigenlijk!’
| |
I 8, 526-529 Panopticum. Anticritiek
Hendrik de Vries
Reactie op de Kroniek der Nederlandsche letteren van M. Nijhoff in De Gids, juni 1932, blz. 362-371, waarin Hendrik de Vries, Spaansche volksliederen, besproken was. ‘Hij begaat alle fouten waarvan te verwachten was dat ze begaan zouden worden (en over wier uitblijven ik meermalen in kleinere kring zekere verwondering uitte), benevens eenige dwaasheden die zeker niemand kon voorzien. Ik vind er echter aanleiding in, iets naders te schrijven over de verhouding van mijn vertaling tot het origineel.’
Du Perron aan Ter Braak, 19 juni 1932 (BW I, 240): ‘Het stuk van Hendrik de Vries tegen Nijhoff vind ik ook heel goed; onze vriend Pom zal het bestaan
| |
| |
van Forum erg vervelend beginnen te vinden, als hij dat niet sinds lang al doet. Vooral het “technische” gepraat in deze anti-critiek lijkt mij in dit geval zoo doeltreffend.’
| |
I 8, 530-531 Panopticum. Welk vakje?
M[enno]. t[er]. B[raak].
Over de benoeming van dr. G. Révész tot hoogleraar aan de universiteit van Amsterdam. Het was een probleem geweest of hij, experimenteel psycholoog, of Rümke, diepte-psycholoog, benoemd zou worden, en verder was er getwist tot welke faculteit hij moest horen. ‘Liever deponeere men Révész' hoofd bij de wiskunde, zijn romp bij de letteren en zijn beenen bij de geneeskunde, dan dat men hem zoo vrij in de lucht late hangen; liever hakke men de psychologie nu definitief in drie stukken, dan dat men haar zou erkennen als een discipline, waarvoor de Hoogere Vakschool geen etiquet zou kunnen vinden.’
Opgenomen in het hoofdstuk Journaal van het tweede gezicht in Menno ter Braak, Het tweede gezicht, Boucher, 's-Gravenhage, 1935; en in VWtB III, 528-530.
| |
I 8, 531-532 Panopticum. Het publieke blauwtje
E. d[u]. P[erron].
Zie ook I 7, 468.
Naar aanleiding van de publieke weigering van Menno ter Braak, Albert Helman en J. Slauerhoff om het lidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te aanvaarden. Citaat uit de Open brief van Slauerhoff in de Nieuwe Arnhemsche Courant.
De een na laatste alinea is volgens Du Perron (BW IV, 420) een reactie op het artikel Vorm of vent? van J.C. Bloem in Den Gulden Winckel, juni 1932, blz. 101-104, ‘n.l. het gezwam van Jacques, die ons van wanbegrip beticht en van 2e rangs-figuren-cultus (wie? Casanova? Stendhal?)’. |
|