De spreeckonst
(1964)–Petrus Montanus– Auteursrechtelijk beschermdII. Hooftstuc.
| |
[pagina 146]
| |
De voorgaende neege Sneen connen hier ooc tot Voorbeelden dienen. Want de eerste is Eenwoordich, de 2 Vierwoordich, de 3 Tweewoordich, de 4 en 5 Eenwoordich, de 6 Vijvwoordich, gelijc ooc de 7, de 8 Driewoordich, en de leste Tweewoordich. De Onderscheiding der Sneen nae haer Deelen, die ic nuu doen zal, is alleen ten aenzien der Derdendeelen: nae welke die zijn, 1 Bloote, 2 Becleede.Ga naar margenoot+ De Bloote Reedensneen zijn, die alleen uit een Derdendeel, naemelijc de Sneegront, bestaen. Zoodaenich zijn de volgende Sneen. Hoort/ ziet/ zwijcht. veni, vidi, vici. De Becleede Reedensneen zijn, die uit een Sneegront, en noch een of meer Sneecleefsels bestaen. En zijn 1 Voorbecleede, 2 Naebecleede, 3 Heelbecleede. Als. De Westindise vlot/ heeft in Braslien/ Pernambco gewonnen/ met de bjleggende Casteelen. Hier zijn de twee eerste Sneen Voorbecleede, de derde een Naebecleede, en de vierde een Heelbecleede. |
|