Dagelijks leeven van een wel-gesteld Christen, uit-gebeeld in verscheide zang-versen
(ca. 1720)–David Montanus– Auteursrechtvrij
[pagina 25]
| |
Voorspoet.41. Wanneer Gy, zegen rijke God!Ga naar margenoot+
Doet zegen totGa naar margenoot+
Mijn zegen overvloedig,Ga naar margenoot+
En maakt voorspoedigGa naar margenoot+
Nu, mijn deel en lott;Ga naar margenoot+
Laat noit den overvloedGa naar margenoot+
Mijn hert doen swellen;Ga naar margenoot+
Veel min mijn over-moedGa naar margenoot+
Mijn minder quellen.Ga naar margenoot+
Dat ik mijn goet bezitte,Ga naar margenoot+
En mijn goet niet my;Ga naar margenoot+
Van slaafsche hebb-lust-hitte,
Maak mijn herte vry:
Om Arme t'ondersteunen;Ga naar margenoot+
Om noit op mijn schat te leunen;Ga naar margenoot+
Maar dankbaar, arm van Geest,Ga naar margenoot+
Te zoeken 't beste meest.Ga naar margenoot+
|
|