Gedichten(1913)–V.A. dela Montagne– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] II. Ik denk somtijds.... Ik denk somtijds, als 't avond wordt, hoe wij 't geluk met voeten vertraden om een nietig woord, en hoe we daarvoor boeten. Ik denk me een huizeken klein en rein met bloemen in alle hoeken, een gouden zonnestraal op den vloer, en hier en daar wat boeken. Daar midden, geurend en fleurend in, uwe schoonheid, de schalke, de blonde: Och neen, 't geluk lag niet ver, mijn kind toch hebben we 't niet gevonden. De zoetgekruide wijn, hij laat in den beker bitteren droesem, en telkens laat die herinnering meer bitterheid in mijn boezem. Vorige Volgende