Loreley(1882)–Pol de Mont– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 254] [p. 254] XLVII. Mij heeft er meer dan een verraden, zelfs met een kus op mijnen mond! Geen werd belasterd en beladen als ik, op 't aerdsche waereldrond! Mij hebben handjes, blank en teeder, soms geurge kransen aangeboôn.... Bloed gudste van mijn slapen neder: 't gebloemte borg een doornenkroon! De diepe wonden zijn genezen! Hoe fel, verzwonden is de smert - 'k Was veeg - de blos keerde op mijn wezen: de hoop herleefde mij in 't hert! Doch gij! - O moest ook gij verraden, mij ontrouw zijn, gelijk de wind, ik zou u haten noch versmaden! Die slag zou doodlik zijn, mijn kind! Vorige Volgende