Loreley(1882)–Pol de Mont– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 234] [p. 234] Béatrix XXXVI. Drij looverkens. 1. Het bernet in mi een vonkelkijn, van al so soeter minnen.... Dat roeret so salich dat herte mijn, mi isset so wale van binnen! Dat berrende, laeijende vonkelkijn, daer willic wale op waken.... Dat niemen van al die op erden sijn, een vuyrken daeraf sal maken.... - Doe quamp tot mi, ter selver stont, vol gratie, die cuusche suete smale... In mi ontstac haren rodinen mont die emmer nu groeijende strale.... [pagina 235] [p. 235] Doe custe mi, met so minliken moet, so lustich die doghederike.... Sint drivet des vonkelkijns fellen gloet.... mi ongenadelike!.... Vorige Volgende