Iris(1894)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 166] [p. 166] XXIII. Fragment Nu druppelt zonnegoud in vonk bij vonken wijd over 't wilde, wierookwalmend woud. Of duizend speren door 't gebladert blonken, flonkert en flitst het door het bladzwaar hout. De meigeur wiegt op waze vlinderwieken onhoor-, onzichtbaar rond in 't middaguur. - Nu lijkt héel de Aard, van 't eerste morgenkrieken tot laat in 't zwart, éen tempel van azuur... Vorige Volgende