Fladderende vlinders(1885)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] II Op den paerdjesmolen Aan Frans Simons Molen, molen, wil nu draaien, vlug in het ronde! Laat uw' lampjes lichten, laaien, vlug in het ronde! Arm aan arm en schaar bij scharen naderen wij! Zwenken willen wij, zwirr'len, zwaaien, vlug in het ronde! Heisa, muzikanten! speelt uw' vroolikste deuntjes! Morgen mocht de Dood ons maaien! - Vlug in het ronde! Hop! Wij gaan! De kielen zwellen! Welk een genieten! Ziet gij al die rokjes waaien, vlug in het ronde? Aan mijn' zijde rijdt mijn Liesken. Pruilt gij nog, liefken? Paerdjes, rent - het moog' haar paaien - vlug in het ronde! Wacht, ik til haar, éen - twee - drie, hop! over mijn' knieën... ‘Foei! zoo pruilen is niet fraai! en - vlug in het ronde!’ [pagina 54] [p. 54] Doch zij lacht reeds... Dank, heb dank nu! 'k Wil, als een kind u koest'ren, wiegen, wangen aaien! - Vlug in het ronde! Zóó is 't goed!... Maar zeg mij, liefken! schijnt u die nacht niet heller dan het zonneraaien? - Vlug in het ronde! Laas! daar staan de paerdjes... Wij toch stijgen niet neder, eer, in 't dorp, de hanen kraaien!... - Vlug in het ronde! Vorige Volgende