Fladderende vlinders(1885)–Pol de Mont– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] VI Pastoreelken Dit pastoreelken wilde ik nog zingen van roekedekoeënde, sneeuwwitte duiven. Met rond hun halsken purpere ringen trippeltrapten zij tusschen mijn' druiven. Fier liet Heer Doffer den pauwstaert wuiven, naar 't wijfken zag ik hem heimlik dringen... - - Dit pastoreelken wilde ik nog zingen van roekedekoënde, sneeuwwitte duiven! Hoog zwelt hem de krop; de veeren struiven omhoog, en beurtelings kleppen de zwingen... - Pas trekkebekten de lievelingen toen 't loof zijn' sluier er vóor kwam schuiven... - Dit pastoreelken wilde ik nog zingen! [pagina t.o. 8] [p. t.o. 8] Vorige Volgende