volgens al de schuld eenzijdig op Duitschland geschoven wordt, niet hecht.
En zoo wij dit hier oprakelen, dan is het vooreerst om der waarheid wille, doch ook omdat het noodig is den oorlog te ontmaskeren voor wat hij is: een kwaad op zich zelf. Eenmaal dat hij ontketend is, heeft het geen zin en geen nut meer te vitten over verantwoordelijkheid en dies meer. Zoolang als de landen legers en vloten onderhouden, zoolang als zij het allemaal eens zijn om den oorlog als een officieele instelling te dulden en te huldigen, komt het er weinig op aan vast te stellen wie hem heeft verklaard. Waar per slot van rekening het brutaal geweld beslist, kan er maar spraak zijn van één recht of één onrecht, zooals men het heeten wil: namelijk dit van den sterkste.
Het interessante voor den man in de straat, wiens aandeel overal het zelfde is, namelijk den oorlog uit te vechten, is niet te vernemen wie het sein gegeven heeft tot de vijandelijkheden, doch wel klaar te zien in het mechanisme van den modernen oorlog, te begrijpen hoe de oorlog wordt voorbereid en in gang gaat.
Wat kan het de dooden of de levenden baten of nu Wilhelm II, of Poincaré, of Tisza, of lord Grey een kleiner of een grooter procent in de officieele verantwoordelijkheid moeten opeischen? Wat baat het de menschheid te weten wie het vuur aan de lont zette? Van het oogenblik dat feitelijk al de regeeringen duldden dat de lont ter beschikking lag van den eersten den besten brandstichter, zijn zij practisch allemaal aansprakelijk voor de uitbarsting, in mindere of in meerdere mate! Wat ons, strijders van gister en misschien van morgen, vrouwen, moeders of kin-