ons Blyspél; waar in wy ons gehouden hebben aan de waarschynlykheid, én het geene ter zaake dienende, onzes oordeels, van alle ongerymtheid én buitenspoorigheid, vry was, alzo wél als in Le Medecin Malgré Lui, in het wélk wy ons dezélve régels hebben voorgeschreeven, régelrécht tégen het bestaan van Moliere, die persoonaadjen in deeze twé Tooneelstukken bréngt, die daar in gelapt, als onnutte Byvoegsels, niets ter waereld doen tót de knoop én ontknooping van 't Wérk. Gelyk onder anderen M. Robert, die, als Buurman van Sganarelle, hem in het Twéde Tooneel van het Eerste Bedryf bykomt, én beletten wil zyn wyf te slaan; wordende van den man én de vrouw, die beide hier in eens zyn, met stókslagen afgeweezen én wég gejaagd; zonder dat deezen Robert in het geheele Spél (want hy was 'er niet noodig) wéder te voorschyn komt.
Om deezen misslag te verhélpen, voeren wy, in de plaats deezer overtollige personaadje, in het Twéde Tooneel van ons Eerste Bedryf, Leander, by ons Vólkert, gevoeglyker in; als zynde de Hoofdperlonaadje van ons Blyspél, die benévens zyne Minnaarés, het grootste belang in al het wérk hebbende, met eenen hélpt uitvoeren met Sganarelle, óf Fielebouts wyf, alles wat zy beide beoogen tót het leggen van den knoop der Geschiedenisse.