[Zoes, Gerard van]
ZOES (Gerard van), of Zoezeius, Gerrit Soest Gerritsz., vader van Nic. Zoes (dl. I, kol. 1597), komt voor te Amersfoort als behoorende tot een aanzienlijke en talrijke familie dier stad. Omdat velen van hen denzelfden voornaam dragen zijn zij moeilijk te onderscheiden. Verschillenden van hen hebben naam gemaakt als rechtsgeleerden en als professoren van een universiteit. 1563 was een Gerrit Soest Gerritszoon Raad der stad. 1563, 28 Dec. komt voor als executeur van het testament van Mr. Willem Soest, Gerrit Soest Gerrits. De kinderen van Gerrit Soest Gerritsz. waren de erfgenamen: Peter, Jacob, Cornelius ende Haesgen en Gerrit de jonge, zijn uitlandige zoon. Nicolaas, de toekomstige bisschop van 's Hertogenbosch, zoon van Gerrit Gerritsz. is eerst 1564 geboren, dus waarschijnlijk waren voornoemde zijn vader en broeders. 1568 komt voor: Gerrit Zoest Gerritsz. de jonge en Harman Damen, zijn huisvrouw. 1584, 8 Dec. heer Gerrit Soest Gerritsz., erfgenaam van Mr. Jacob Soest. Of dit de vader en de broeder van den bisschop zijn, blijkt niet. Over den bisschop Nic. Z. zie vnl. dl. I, kol. 1597 en Archief Utrecht XIII (1885), 224-235. In Bulletin de l'institut historique Belge de Rome (VIII, 96-104), Procès d'information pour la nomination de Nic. Zoes, vindt men over zijn vader en over hem de volgende niet vermelde bijzonderheden: zijn vader Gerard en zijn grootvader Gerard, geb. te Amersfoort, waren trouwe Katholieken. Zijn vader was 1546 gehuwd. De naam der moeder wordt aldaar niet vermeld. Twee van Gerards zonen waren priester, een dochter kloosterlinge
en hij had nog meer kinderen. Een der priesters was de latere bisschop, twee zijner zusters worden vermeld. Hij was oom van twee priesters-kloosterlingen, van wie een de Capucijn Winnocus van Estveld was (dl. VI, kol. 493), de andere werd Jezuïet. De Jezuïet Gerardus Zoes (dl. III, kol. 519) was een zoon van Gulielmus Z.
De ouders van Nicolaas Zoesius waren reeds overleden, toen deze bisschop werd in 1615. Otto van Egmont, ridder, gouverneur van Zeeland, getuigde de ouders en grootvader goed gekend te hebben als zeer streng katholiek.
De getuigenissen doen verschillende data kennen uit het leven van den bisschop, niet vermeld dl. I, kol. 1597. Hij was geb. 5 Aug. 1564, studeerde eerst te Amersfoort bij katholieke meesters, getuigt zijn bloedverwant in den 4en graad, Henricus Zoes, doctor in de beide rechten en professor te Leuven (dl. III, kol. 1519). Nicolaas Zoes behaalde aan de universiteit van Douai onder den kanselier Math. Bossemius (dl. VI, kol. 171) het licentiaat in de beide rechten, 9 Apr. 1588. De tonsuur had hij ontvangen als scholier te Amersfoort van Nic. van Nieuwland, bisschop van Haarlem, met brieven van den aartsbisschop van Utrecht, 31 Mei 1577. 26 en 27 Mei 1589 ontving hij, clericus van het bisdom Utrecht en secretaris van den bisschop van Doornik, J. Vendeville, van dezen de mindere orden en het subdiaconaat op titel van een kapelanij te Marbais, bisdom Namen. Dezelfde bisschop van Doornik diende hem 22 Sept. 1590 het diaconaat, en 2 Dec. daaropvolgend de priesterwijding toe. Zijn eerste H. Mis droeg hij op in de kapel der paters Jezuïeten. 1 Dec. 1597 benoemde de bisschop van Doornik, Michel d'Esne, hem tot officiaal van zijn bisdom.