Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10
(1937)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1223]
| |
Adrianus Junius hij, als zijn ‘Papiere Seeman’ te voorschijn komt, roemt als ‘Ongemeen ervaaren in de geleerde taalen en als uitsteekend liefhebber van de onse’. In 1659 werd hij ingeschreven als philosophisch student aan de leidsche hoogeschool; in 1668 te Leiden benoemd tot praeceptor aan de latijnsche school. De lust en de liefde, die zijn rector hem had ingeboezemd voor de moedertaal, deed hem ‘ernstig beesig zijn in het naavorssen van haaren oorspronk en afkomst’ en met ‘het ondersoek der Konstwoorden en Spreekwijsen uit de Saaken selfs’. Na gezetten arbeid verscheen in 1681 van zijn hand W. á Winschootens Seeman: behelsende een grondige uitlegging van de Neederlandse Konst- en Spreekwoorden, voor soo veel die uit de Seevaart zijn ontleend en bij de beste schrijvers deeser eeuw gevonden worden (Leiden 1681). Prof. Stoett prijst het als ‘een boekje, dat niet alleen als spreekwoordenverzameling, maar ook om zijn woordenschat en als bron voor de studie van dialecten en folklore ten volle de aandacht verdient’. Aan den taalkundigen lezer belooft W. ‘Soo de tijd en de geleegenheid het lijden kan, een Landen Seeman, om onder de naam van deese een ruuwe schets van onse geheele Nederlandse taal te leveren en tot een toegifje van dit alles, een volslaagen Letterkonst’. Alleen het laatste verscheen nml. Het 1e deel van de Neederlandse Spraakkunst (Leiden 1683). Ook is Het Dictionarium Belgico-Latinum (Leiden 1684) volgens le Long zijn werk. W. ondertrouwde 2 Mei 1670 te Amsterdam met Alida Pel, oud 23 jaar. Zie: Siegenbeek, Gesch. der Ned. Lett. (1826), 227; De Nieuwe Taalgids (1919), 97-106. R. Zuidema |
|