[Willigen, Pieter van der]
WILLIGEN (Pieter van der), geb. 29 Oct. 1778 te Rotterdam, overl. te Tiel 17 Dec. 1847, zoon van Volkert van der W. en Dina Hoogstad, ontving onderwijs op de Eras miaansche school in zijn geboorteplaats, studeerde aan de hoogeschool te Utrecht in de theologie, werd predikant te Harencarspel en Dirkshorn in 1800, te Hillegom 1803, te Tiel 1813-46, in welk jaar hij zijn emeritaat vroeg. v.d. W. was 21 Sept. 1803 te Harencarspel gehuwd met Christina Abi gaël van Campen, die overl. te Tiel 12 October 1827. Hij hertrouwde 4 Febr. 1837 te Tiel met Anna van Riemsdijk. Zijn zoon Adriaan v.d. W. (2) gaat hiervoor.
Hij schreef: in de Verhandelingen van de Maatschappij tot nut van 't algemeen: Een spreek woord niet altyd een waar woord (Amst. 1820).
Door het Haagsch Genootschap werden uitge geven zijn bekroonde antwoorden op prijsvragen: Over de wijsheid van Agurs bede (1807); Over den staat der ziel, tusschen den dood en de wederopstanding der ligchamen (1811; herdrukt Tiel 1841); Over de schijnstrijtigheden in de verhalen der Evan gelisten (1828); Over het hooggaande lijden van Jezus in Gethsemane (1831); Over Jezus Christus, de Openbaring Gods (1844). In de werken van het Zeeuwsch Genootschap der wetenschappen ver scheen: Over de waardij der wetenschappen in een volgend leven (1824; herdrukt Tiel 1841); in de Verhandelingen van Teyler's Godgeleerd Genoot schap: Over het eigenlijke wezen des christendoms (1836; herdrukt Haarlem 1838; 1e-3e Vervolg 1840-43); Opmerkingen omtrent de geestes-gaven, inzonderheid met betrekking tot het spreken in vreemde talen bij 1 Cor. 12-14 ('s Hertogenb. 1846); Nagelatene leerredenen, m. levensber. door N.C. Kist (Dev. 1849).
Zijn portret is gelithografeerd door H.J. Backer.
Zie over hem: Nederl. Patriciaat 16e Jrg. (1926), 386; Handelingen der Maatschappij van Nederl. letterkunde (1848); Algem. Konst- en Letterbode (1848), dl. 1, 1; Glasius, Godgeleerd Nederland III, 606.
Hoogeveen