of te Düsseldorf vertoefde, had hij zijn woonplaats te Kleef, waar ook zijn familie woonde. Als leerling en volgeling van Agrippina van Nettesheim was hij evenals deze een vurig bestrijder der heksenprocessen, met de daarmee verbonden folteringen. Zijn eerste verhandeling De veneficiis et sagis (over giftmengers en toovenaars) was met het bepaalde oogmerk geschreven, om aan te toonen, dat de misdadigers door vergift veel verschilden van dezulken, die beschuldigd werden door tooverij nadeel aan te brengen. Hij was een man, die steeds moedig voor zijn overtuiging uitkwam, hetgeen hij bewees door zijn geschriften tegen de heksenprocessen onder zijn vollen naam uit te geven. Een van zijn stellingen was, dat een groot deel der aan de heksen ten laste gelegde kwalen van menschen en vee, moesten worden toegeschreven aan opzettelijke giftmengers. Door zijn groot werk De praestigiis daemonum et incantationibus ac veneficiis (over de kunstgrepen der duivels en over betooveringen en vergiftigingen) libri V (1563 en later), aan den hertog van Gulik opgedragen, wist hij dezen van de dwaasheid en het verderfelijke der heksenvervolgingen te overtuigen; hij haalde zich echter daardoor den haat van de geestelijkheid op den hals. Hij heeft door dat werk zeer veel bijgedragen om deze processen te keer te gaan. In 1578 nam hij ontslag als lijfarts en vestigde zich vervolgens te Kleef. Van zijn verdere werken noemen wij: De lamiis (1578); Pseudomarchia
daemonum (1580); De commentitiis jejuniis (1567; 2de druk 1582); De Irae morbo (1577) en Arzneibuch von etlichen bisher unbekannten und unbeschriebenen Krankheiten (1580). Zijn Opera omnia verschenen te Amsterdam in 1660. In zijn boek De praestigiis heeft bijzonder belang de vermelding van den duivelskunstenaar Joannes Faustus, die daar in de 4e uitg. van 1568 wordt aangetroffen.
Zie:Carl Binz, Doctor Johann Weyer ein rheinischer Artzt, der erste Bekämpfer des Hexenwahns in Zeitschrift des Bergischen Geschichtsvereins (Bonn 1885); Jos. Habets, Bijdragen tot de geschiedenis der Heksenprocessen in het land van Valkenburg in Publ. de la soc. hist. et arch. dans le duché de Limbourg V (1868), 261; J.B. Sivré, Bijdragen tot de geschiedenis der heksenprocessen in Maasgouw (1879), 49-50; Th. Dorren, Een familie de Virmont te Well in Maasgouw (1909), 86-87; B.H. van't Hooft, Das holländische Volksbuch von Doktor Faust (Haag 1926), 8-10; Valerius Andreas, Bibliotheca Belgica (1643), 549; Eloy, Dictionnaire historique de la médecine ancienne et moderne IV (Mons 1778), 574; Jac. Anspach, Dr. Johan Wiër en de voormalige heksenprocessen in Taxandria VIII (1901), 20-23, 43-50; J. Verzijl, Heksenvrees en heksenwaan, toovenaars en tooverkollen in De Nedermaas XII (1934), 45.
Verzijl