[Wendt, Mr. Leonardus de]
WENDT (Mr. Leonardus de), geb. te Leeuwarden in 1757, overl. aldaar 19 Juni 1834, was de oudste zoon van Mr. E. de Wendt en G. Reddingius. Hij studeerde te Franeker, waar hij omstreeks 1780 in de rechten promoveerde.
Omstreeks 1785 werd hij secretaris van Sneek. Als Oranjegezinde moest hij dit ambt bij de revolutie van Jan. 1795 opgeven. Den geheelen zoogenaamden franschen tijd was hij ambteloos, maar bij Koninklijk besluit van 29 Aug. 1814 werd hij benoemd tot lid der Provinciale staten van Friesland van de eigenerfden der grietenij Leeuwarderadeel. Op 30 Juni 1815 werd hij door zijn medeleden gekozen tot lid der dubbele Nationale Vergadering ter beoordeeling van de voorgestelde grondwet. Deze vergadering hield van 8 tot 19 Aug. zitting en op laatstgenoemden dag werd de grondwet met algemeene stemmen aangenomen.
Op 20 Febr. 1816 werd hij benoemd tot lid van Gedeputeerde staten van Friesland. Kort daarna bleek, dat in dat college een lid minder dan het reglement bepaalde voor de steden en een te veel voor het platteland zitting had. Met het oog daarop werd in Juli 1817 een lid, dat voor een der steden zitting had, in zijn plaats gekozen tot Gedeputeerde. In Juni 1818 werd hij in de grietenij Idaarderadeel tot lid der Staten, ook voor de eigenerfden, gekozen en nam hij als lid voor Leeuwarderadeel ontslag. In Juli 1819 werd hij opnieuw gekozen als lid van Gedeputeerde staten.
Bij het reglement van het provinciaal bestuur van Friesland van 2 Aug. 1825 werd bepaald, dat het aantal leden der Staten geleidelijk van 84 op 54 teruggebracht zou worden. Hierdoor was in het kiesdistrict Bergum, tot hetwelk hij toen overging, bij zijn periodieke aftreding tegen Juli 1829 een lid minder dan tot dien tijd te verkiezen en met zijn goedvinden werd de Wendt 1 Juni 1829 niet herkozen, waardoor ook zijn lidmaatschap van Gedeputeerden verviel.
Hij huwde 3 Sept. 1780 Aafje Johanna van Sloterdijck, geb. 18 Jan. 1759, overl. in 1832. Hun huwelijk was kinderloos.
Ramaer