[Weissenbruch, Hendrik Jan]
WEISSENBRUCH (Hendrik Jan), schilder, geboren 16 Juni 1824 te 's Gravenhage en daar overleden 14 Maart 1903. Zijn vader bezat een collectie teekeningen en schilderijen van tijdgenooten, o.a. Krauss, B. van Hove en Schelfhout. Deze kwamen veel bij hem aan huis in de Kazernestraat, waar Jan Hendrik, zooals hij zich altijd noemt, geboren en overleden is. Als hij 15 jaar oud is, komt hij in den leer bij den teekenmeester Leer, bij wien hij 3 jaar naar pleistermodellen teekent. Daarna neemt hij les met zijn vriend Destrée bij B. van Hove. Hij studeerde vooral veel naar de natuur. Dekkersduin had een bijzondere aantrekkingskracht voor hem. Zijn eerste schilderijen geven dan ook voornamelijk het duinlandschap in al zijn schakeeringen weer. Hij was nog eenigen tijd leerling van Schelfhout, die het buiten schilderen niet zeer apprecieerde, hoewel hij het werk van Weissenbruch toch wel waardeeren kon. 's Avonds werkte Weissenbruch op de haagsche academie. Hij had een groote bewondering voor Vermeer. Hij heeft veel gezworven rondom den Haag; de trekvaart met weilanden en molens en het scheveningsche strand zijn geliefde onderwerpen. Met Pieter Stortenbeker en Julius van de Sande Bakhuyzen heeft hij veel tochten door Holland en Gelderland gemaakt. Herhaaldelijk ging hij naar het Noorden, waar toen veel schilders heentrokken. Hier genoot hij van de plassen, die hij kende als geen ander en waar hij kon roeien en visschen. Door zijn gemoedelijkheid en vroolijkheid was hij bij de boeren een populaire figuur. In zijn laatste jaren werkte hij veel in de omstreken van Haarlem. Hij is een der bestelandschapschilders uit de 19e eeuw, die treft door de levendige frischheid, waarmee hij de natuur beschouwt. Zijn werk is een spontane reactie op dat wat hij buiten ziet. Zelf zei hij eens: ‘Als ik geen klap van de natuur krijg, voel ik er niets voor.’ Hij heeft veel aquarellen en teekeningen gemaakt, die hij soms na jaren weer ter hand nam. In 1877
hield hij o.a. op aanraden van zijn vriend Bosboom een eerste tentoonstelling van zijn schetsen en teekeningen in Arti et Amicitiae. Hoewel hij onder de kunstenaars waardeering genoot, heeft hij eerst op het laatst van zijn leven grootere bekendheid verworven. Tot zijn leerlingen behoorden Victor Bauffe en Théophile de Bock.
Zijn portret is geteekend door C.L. Dake voor Woord en Beeld.
Zie: A. von Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon II (1910); C. Vosmaer, Onze hedendaagsche schilders II; Max Rooses, Het Schildersboek (1898), I; E.B. Greenshields, The subjective view of landscape painting with special reference to J.H. Weissenbruch and illustrations from his works in Canada (1904); G.H. Marius, De Holl. Schilderkunst in de 19e eeuw (1920); A. Plasschaert, Korte Geschiedenis der Hollandsche Schilderkunst (1923); H. de Boer in Elsevier (1924), II, 66-70; Catalogus tentoonstelling bij Frans Buffa en Zonen (Amsterdam, November 1933).
van Guldener