[Weeze, Theodorus van]
WEEZE (Theodorus van), geb. te Nijmegen 6 Juni 1586 of 87, overl. te Utrecht 7 Aug. 1629. Hij werd geboren uit aanzienlijke ouders, die tot vijfmaal toe verbanning met achterlating van al hun bezit verkozen boven verzaking van hun geloof. Hij studeerde op verschillende plaatsen, o.a. in de rechten te Douai, en trad in 1609 in de Sociëteit van Jezus. Hem werd tot arbeidsveld vooral de Veluwe aangewezen en hij was in 1617 de eerste priester, die weer zijn verblijf vestigde te Zutphen. Van hieruit doorkruiste hij de naburige streken om, vaak bij nacht en ontij, den geloovigen geestelijken bijstand te verleenen. De predikanten en de gereformeerde magistraat trachtten door bedreigingen, boeten en plakkaten zijn werkzaamheid te bemoeilijken en eindelijk gelukte het, hem in den kerker te doen werpen. Zijn trouw werd echter niet aan het wankelen gebracht en door zijn zachtzinnigheid won hij de harten der meest verbitterden zoozeer, dat juist dezen zijn bevrijding bewerkten. Toen hij deze echter slechts gebruikte om nog harder te arbeiden, ontketende zich zulk een storm, dat hij meende aan den raad zijner katholieke vrienden gevolg te moeten geven en zich met goedvinden van den pauselijken nuntius naar Utrecht terugtrok. Nu waren het vooral Utrecht en omstreken, ja de geheele Nederbetuwe, die het voorwerp zijner geestelijke zorg uitmaakten. Op zijn raad wijdden zich te Culemborg eenige meisjes van de aanzienlijksten der stad aan de geestelijke zaken,