[Vrolijkhert, Godewardus]
VROLIJKHERT (Godewardus), geb. te Zutphen begin Sept. 1719, overl. te Vlissingen 16 Oct. 1785; zoon van Ds. Cornelis (1), hiervoor, en van Walburg Casembroot.
Hij bezocht de latijnsche school te Dordrecht, waar hij het onderwijs genoot van den rector Matthias Bax, hield in 1732 een oratie Over de Aegyptische Pyramiden, nam daarop nog een jaar privaatlessen in de aardrijkskunde bij den conrector J.v. Dam en vertrok toen naar de academie te Utrecht, waar hij voor de theologie werd ingeschreven. Hij bezocht de colleges van Mil, Musschenbroek, Odé en van den Honert en volgde den laatste in 1735 naar Leiden, waar hij den ouden van den Honert, Fabricius en Wesselius hoorde.
Geëxamineerd voor de classis van Leiden 25 Maart 1738 werd hij tot proponent bevorderd en kreeg al spoedig een plaats te Oostkapelle (bevestigd 18 Jan. 1739), daarna te Vlissingen (bev. 6 Nov. 1740). Hier werd hij 1 Aug. 1785 emeritus.
Te Vlissingen schreef hij een thans nog zeer gewaardeerd boek: Vlissingsche Kerkhemel ofte Levensbeschr. van alle de Herv. Leeraren, die sedert den afval van Spanje in 1572 in de Ned. Kerken van Vliss. gearbeydt hebben, waarbij komen de lijsten van alle de Eng. en Walsche Leeraren dier stad; als ook dergenen, die in alle de Zeeuwsche steden en te Dordrecht de Lat. talen onderwezen hebben (Vliss. en Midd. 1758). Op zijn naam gaat ook een klein geschrift: Godgeleerde Oeffeningen (uitgeg. te Middelburg 1742).
Hij huwde te W.-Souburg 11 Aug. 1749 Maria Jacoba Lammens, geb. te Axel, dochter van burgemeester Matthijs L. en Sara Rochefort. Zij leefde nog in 1758 en had 3 kinderen gehad, waarvan alleen Walburg Cornelia, de oudste dochter, geb. 4 Mei 1750 in 1758 in leven was.
Een pastelportret door een onbekend kunstenaar is in het bezit van het Zeeuwsch genootschap te Middelburg.
Regt