[Vrolijkhert, Cornelis (1)]
VROLIJKHERT (Cornelis) (1), gedoopt in de Nieuwe Kerk te 's Gravenhage 25 Aug. 1676, overl. 22 Maart 1739 te Dordrecht, zoon van Cornelis, koopman te 's Gravenhage (overl. te Anholt en begr. te Boekholt), en van Johanna Broens (burgemeestersdochter van Boekholt).
Hij studeerde in de theologie, werd als candidaat bevestigd te Groote Lindt 1702, predikant te Zutphen 1707 en te Dordrecht 20 Aug. 1719. Op Zondagavond 22 Mrt. 1739 preekende in de Augustijnerkerk (over Joh. XIX vs. 34-37) werd hij door hartverlamming getroffen en overleed op den kansel.
Hij was een streng Coccejaan, die zich in 1732 bekend maakte door twee theologische verhandelingen, t.w. Over het werkverbond en toerekening van christelijke dadelijke gehoorzaamheyd; en Over den aard en het wezen des geloofs. Eenige Leerredenen, door hem opgesteld, schijnen te kwader trouw op den naam van Salomon v. Til te Leiden te zijn uitgegeven in 1717 en 1733.
Vrolijkhert is tweemaal gehuwd geweest, eerst met Anna Ghijs, die kinderloos overleed, en daarna 6 Maart 1707 met Walburg Casembroot (sedert 1705 weduwe van Ds. Joh. Canzius, predikant te Lillo), gedoopt 's Gravenhage 30 Dec. 1678, begr. te Dordrecht 1 Febr. 1752, dochter van kapitein Godewaard, commandeur van Grave, en van Dorothea Snouck. Uit het tweede huwelijk sproten o.a. twee zoons: Godewardus en Cornelis (2), die beide volgen.
Regt