verwierf het doctoraat 23 Mei 1715 met zijn: Disputatio inauguralis de facie et posterioribus Dei ad locum Exodi XXXIII:18-23. Op 14 Maart 1716 werd hij tot hoogleeraar naast zijn vader benoemd. Zijn inaugureele rede hield hij 3 Dec. 1716: Oratio de spiritu et litera religionis (Fran. 1717). Hij stierf echter niet lang na zijn vader. Van hem verscheen nog: Epitome theologiae naturalis (Fran. 1720). Na zijn dood bezorgde prof. Venema (zie boven) de uitgave van twee bundels zijner ten deele ook vroeger uitgegeven werken: Dissertationes sacrae, in quibus de rebus var. argum., crit. et theol., disput., multisque S. Script. locis nova.... cum animadversionibus, ed. H. Venema (Franeq. 1731), en: Opuscula (Leov. 1735). Het laatst voorgaande werk bevat disputationes, bijv.: ‘de luctu Jacobi’, ‘de serpente veteratore’, ‘de festo tabernaculorum’, ‘de genuino titulo epistolae ad Ephesios’, ‘de natura peccati’ enz.
Zijn portret, geschilderd door B. Accama, is in het stadhuis te Franeker, door een onbekend schilder in het Museum te Leeuwarden.
Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland III ('s Hert. 1856), 521 v.; W.B.S. Boeles, Frieslands hoogeschool en het rijksathenaeum te Franeker II (Leeuw. 1879), 385-387; Tiberius Hemsterhuis, Oratio funebris in memoriam Camp. Vitringa, f. (Fran. 1733); Carmina lugubria (16).... (Fran. 1723); Carmina votiva.... (Fran. 1716); Kobus en de Rivecourt, Biogr. handwoordenboek III (Zutph. 1870), 222; Bibliotheca theol. et philos. (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans, 1900), 667.
Knipscheer