leveren. Gedurende 30 jaar nam hij, deels als gewoon lid, deels als oudste en presideerende raad, dit ambt waar. In Maart 1655 deed hij afstand van zijn bediening ten behoeve van zijn zoon Willem, die volgt. In ditzelfde jaar ging hij als afgevaardigde ter Staten-Generaal naar den Haag, en als zoodanig werd hij in het volgend jaar met van Beuningen en Reede van Amerongen naar Denemarken gezonden, ten einde in het Noorden den vrede te herstellen. In 1657 terugkeerend had hij de voldoening, dat Denemarken later bondgenoot van de Republiek werd. Het Stamboek zegt, dat hij vóór April 1655 is overleden. Hij was gehuwd met Clara Mellinger, die hem zes kinderen schonk. Hij gaf in het licht: Quaestio an praeter revisionem lib. 3, tit. 12 Frisiae statutorum Revisio Revisionis sit admittenda (Leovardiae 1654), dat hij opdroeg aan stadhouder Willem Frederik en zijn medeleden in den Hove.
Zie: Stamboek van den Frieschen Adel I, 330; dl. II, 219; J. de Wal, Nederlanders, studenten te Heidelberg en te Genève, H. 432; Naamrol der Raden 's Hofs van Friesland, 35, 42, 90; L. van Aitzema, Saken van Staet en Oorlog II, 432; Winsemius, Chronyck van Vrieslandt, 908; Scheltema, Staatkundig Nederland I, 411; G. de Wal, De claris Frisiae Jureconsultis Oratio, pag. 37, Annot. pag. 125, 126; J. Sickenga, Het Hof van Friesland gedurende de zeventiende eeuw (Leiden 1869), 27, 110 v., 188.
Wumkes