[Vierssen, Gijsbert van]
VIERSSEN (Gijsbert van), geb. te Leeuwarden in Febr. of Maart 1638, overl. 10 Juni 1698, zoon van Assuerus van Vierssen en diens tweede vrouw Jisca van Geersma, liet zich 7 Mei 1658 als jur. student inschrijven aan de hoogeschool te Heidelberg. Op 14 Febr. 1662 trad hij op als secretaris der Gedeputeerde staten in de plaats van zijn vader; tevens werd hij 1 Sept. 1663 advocaat bij den Hove. Voortdurend bleef hij werkzaam in eerstgenoemde betrekking tot 1674. Sedert dien tijd vindt men zijn naam niet genoemd in het Charterboek, en mag men veronderstellen, dat toen de schorsing heeft plaats gehad, waarvan de Naamrol zegt, dat in 1676 aan de heeren van het Mindergetal werd opgedragen een onderzoek daarover in te stellen. Onjuist is de bewering van het Stamboek, dat hij lands-secretaris zou zijn geweest. In deze betrekking toch werd Pibo van Doma opgevolgd door Isaäc de Schepper. Intusschen was hij in 1671 vroedsman van Leeuwarden geworden. Op 16 Febr. 1677 werd hij raadsheer ten Hove. Nadat hij 7 Sept. 1689 voor dit ambt had bedankt en het had overgedragen op zijn zoon Cornelis, die voorgaat, vestigde hij zich in de grietenij Opsterland, waar hij verkozen werd tot assessor en in stilte verder zijn dagen sleet. Hij was gehuwd met Catharina van Kinnema, die hem 14 kinderen schonk.
Zie: Charterboek van Friesland, dl. V, 682; vg. 672 vlg.; J. de Wal, Nederlanders, studenten te Heidelberg en te Genève, H. 533; Naamrol der Raden 's Hofs van Friesland, 46, 47, 49; Stamboek van den Frieschen Adel, dl. I, 331; II, 219; J. Sickenga, Het Hof van Friesland gedurende de zeventiende eeuw (Leiden 1869), 36, 228, 229.
Wumkes