[Ulenburg, Rombertus]
ULENBURG (Rombertus), geboortejaar onbekend, overl. 3 Juni 1624, doctor in de beide rechten, vestigde zich 10 Sept. 1578 te Leeuwarden als advocaat, werd 1584 als burgemeester naar den Haag gezonden om gerezen geschillen te beslechten. In Febr. 1585 ontmoet men hem als volmacht ten landsdage, en in April 1585 tot Gedeputeerde aangesteld, werkte hij in Juni als zoodanig mede aan de vaststelling van het placaat, waarin de redenen voor de oprichting der franeker hoogeschool werden blootgelegd. Toen hij in 1586 weder tot Gedeputeerde benoemd was excuseerde hij zich. Ook is hij Landsadvocaat geweest, doch die betrekking werd hem in 1591 ontnomen, omdat hij als burgemeester en pensionaris van Leeuwarden in dienst der steden stond. In 1593 was hij lid der commissie, die tot taak had om de geschillen tusschen den stadhouder en Karel van Roorda te vereffenen. Op 10 Mei 1597 werd hij raadsheer in het Hof van Friesland. Uit zijn huwelijk met Sjuckje Osinga zijn verscheidene kinderen gesproten.
Zie: Naamrol der Raden 's Hots van Friesland, 30; Charterboek van Friesland, IV, 495 vlg., 510, 518, 520 vlg., 526, 551, 712, 802, 812, 831 vlg., 963; Winsemius, Chronyck van Vrieslandt, 759, 906; de Haan Hettema, Stamboek van den Frieschen Adel II, 191; J. Sickenga, Het Hof van Friesland gedurende de zeventiende eeuw (Leid. 1869), 18, 164.
Wumkes