[Udink, Mr. Johannes Theunis Roessingh]
UDINK (Mr. Johannes Theunis Roessingh), geb. te Enschede 25 Febr. 1805, overl. te Denekamp 18 Apr. 1858, was de zoon van Hendrik Jan Roessingh Udink en Johanna Berendina van Heek.
Hij werd 22 Sept. 1823 te Leiden als student ingeschreven en promoveerde aldaar op stellingen. Hij vestigde zich als advocaat te Enschede en werd 1 Juni 1830 in het kiesdistrict Delden tot lid der Provinciale staten van Overijsel gekozen.
Omstreeks dezen tijd werd hij door aankoop eigenaar van de buitenplaats Singraven onder Denekamp en in Dec. 1831 werd hij benoemd tot schout dier gemeente. Nog vele jaren daarna woonde hij des winters meestal te Enschede.
Zijn medeleden kozen hem 11 Juli 1839 tot lid van Gedeputeerde staten van Overijsel. Dientengevolge trad hij af als schout.
Na de invoering der Provinciale wet werd hij 3 Sept. 1850 in de kiesdistricten Enschede en Almelo als Statenlid herkozen. Hij nam de benoeming voor Enschede aan. Op 27 d.a.v. werd hij ook herkozen als Gedeputeerde.
Daar de geregelde reizen van Singraven naar Zwolle hem te zwaar vielen, nam hij in Juli 1852 ontslag als Gedeputeerde. Lid der Staten bleef hij tot zijn overlijden.
Hij huwde 12 Sept. 1828 jkvr. Christina Bernardina Kemper, dochter van den staatsman J.M. Kemper (dl. II, kol. 658), geb. 8 Juli 1804, overl. 12 Mrt. 1844, bij wie hij een zoon en een dochter had.
De zoon, Hendrik Jan Bernard Roessingh Udink, geb. te Enschede 5 Febr. 1832, overl. te Denekamp 19 Aug. 1878, werd 12 Mei 1868 in het district Oldenzaal tot lid der staten van Overijsel gekozen. Hij bleef dit tot zijn overlijden, dat op tragische wijze plaats had; daar hij in bed nog lezen wilde stond een kaars op zijn nachttafel, de gordijnen vatten vlam en hij overleed aan de bekomen brandwonden.
Ramaer