[Teerns, Jelle Sipkes van]
TEERNS (Jelle Sipkes van), geb. 22 Febr. 1738 te Teerns, overl. 29 Maart 1823, doopsgezinde boerenzoon met een rampspoedige jeugd, had omgang met twee zoons van jhr. Hobbe van Burmania, grietman van Leeuwarderadeel, die hem trachtten over te halen tot overgang naar de Geref. Kerk, om hem dan op hun kosten te laten studeeren, hetgeen hij afsloeg. Hij leerde het boerenbedrijf en het timmervak. Toen hij in 1767 te Veenwouden voor een diaken der doopsgezinde gemeente een nieuwe schuur timmerde en deze zijn belezenheid bespeurde, werd hij aangezocht in de vermaning te spreken en zich bij de gemeente aan te sluiten. Op 17 Juni 1768 liet hij zich aldaar doopen en toen hij 2 weken later tot leeraar werd verkozen, beklom hij 3 Juli den kansel en hield zijn intreerede. Intusschen bleef hij ook timmeren, daar hij geen tractement ontving. Hij werd in 1770 beroepen tot leeraar bij de Waterlandsche gemeente te Ylst op een tractement van ƒ 256, waar hij 3 Febr. 1771 zijn intree deed. Op 26 Mei daarna huwde hij te Akkerwoude met Wytske Geerts die hem 3 kinderen schonk. Aangetrokken tot de politiek der Patriotten, werd hij als een vurig strijder voor een nieuwe orde van zaken met twee andere burgers van Ylst aangesteld als lid van het comitë revolutionnair en 16 Febr. 1795 zetten deze drie, gesterkt door het provinciale comitë, de oude stadsregeering af, om er een andere magistraat voor in de plaats te stellen. Men koos hem ook tot president der volkssociëteit en 2 Maart 1797 werd hij representant van het friesche volk. In de friesche letteren is hij bekend als degene, die de tweede uitgave van Eelke Meinderts, It libben fen Aagtje Ysbrants ter perse bracht (1808).
Zie: H.J. Busé. Jelle Sipke v. Teerns in Doopsgez. Bijdragen (1909), 49-98; mijn Bodders yn de Fryske Striid (Boalsert 1926), 422; mijn Paden fen Fryslân (Boalsert 1934), II, 11.
Wumkes