Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10

[Symonsz, Ellert]

SYMONSZ (Ellert), geb. te Amsterdam in 1537, gevonnist te Groningen in Aug. 1571, zoon van Symon Jansens, blokmaker, gehuwd met Geertruida Cornelisdr.

Hij was van beroep blokmaker, evenals zijn vader, woonde in Amsterdam op den Zeedijk, ‘In de Gulden Pompe’. In het voorjaar 1570 verliet hij Amsterdam en vertrok naar Emden, omdat een schuldeischer hem wilde aanpakken wegens een borgstelling. In Emden ging hij bij een oude weduwe in de Pelserstraat inwonen. Begin 1571 verliet hij de stad in een emder schip, van plan om naar Amsterdam te varen om eens te hooren hoe zijn zaken stonden. Bij Haarlem ging hij aan land, schreef van daar aan zijn vrouw, maar kreeg geen goed nieuws terug, zoodat hij weer naar Enkhuizen trok en vandaar twee dagen later naar Emden terug. Op een avond, daar in een herberg zittend en dronken zijnde, is hij door Crijn

[p. 1010]

van Creecken, kapitein bij de Watergeuzen, op diens schip aangenomen om naar Dover te zeilen. Voorbij het Vlie kwam hij in Dover aan, en ging toen bij kapitein Roobol aan boord, om weer naar Emden terug te zeilen. Een hevige storm dreef het schip der Watergeuzen naar Noorwegen, en pas weken later kwamen zij voor Emden aan. Toen een paar dagen later de hollandsche vloot onder admiraal François van Boschuyzen de Geuzenvloot versloeg, werd Ellert Symonsz. gevangen genomen, en naar Groningen opgezonden ‘omme metter langer hant geëxamineert te werden’. Op 31 Juli 1571 werd hij daar door Robles verhoord, en kort daarna gevonnist.

Zie over hem: van Vloten, Nederl. Volksopstand (1858), I, 322: Franz, Ostfriesland und die Niederlande, 199; ter Gouw, Gesch. van Amsterdam, VI, 321; Rijksarchief van België te Brussel, Secr. d' Etat Allemande, deel 192, p. 37.

Vogels