[Somer, Bernardus]
SOMER (Bernardus), of Zomer, geb. te Vlissingen 21 Jan. 1642, overl. te Vere 2 Juni 1684, begraven te Amsterdam in het graf van zijn schoonvader Michiel Adriaanszoon de Ruyter (zie dl. V, kol. 628-634) 10 Juni d.a.v. Hij was namelijk gehuwd met diens dochter Margaretha (Margreet) de Ruyter, geb. 1 Dec. 1652, uit zijn derde huwelijk op 8 Jan. 1652 met Annetie van Gelder. Bernardus Somer was de zoon van Cornelis Zomer en Elizabet Kien, de eerste vijfde predikant te Vlissingen, geb. 12 Maart 1613 uit Bernard Zomer en Anna Honingh. Deze Bernard Zomer was de zoon van Cornelis Zomer en Johanna Knaaps, burgemeester te Vere. Cornelis Zomer (geb. 12 Maart 1613) was predikant te Wolfaartsdijk sedert 1635 en te Vlissingen sedert begin 1640, waar hij overleed in Jan. 1661. Toen zijn vrouw in Febr. 1648 was overleden, hertrouwde hij 6 Nov. 1649 met Geertruyd Buys, van 's Gravenhage, wed. van Arent Gardenijs.
Als student te Leiden woonde S. bij Johannes Coccejus (zie dl. I, kol. 616-618) in. Gualtherus Boudaan (overl. 14 Febr. 1684; zie dl. I, kol. 264 v.) was van toen aan zijn boezemvriend. Hij werd in 1665 predikant te Serooskerke, in Juni 1667 te Vlissingen, 29 Nov. 1671 te Amsterdam, ‘die zeestijger en markt der gantsche aarde’. Zijn afscheidsrede van Vlissingen over Gen. 12:1 is uitgegeven als De roepinge Abrahams (Amst. 1672, herdrukt in 1673 en 1684); zijn Intreepredikatie te Amsterdam over 2 Cor. 12:9 verscheen wellicht ook als: De algenoegzaamheid der genade (Amst. 1673), waarop dan volgde: Christus krachtig in swakheit, het sien op den Onsienlijken, de verheerlijking Gods.... uit 2 Cor. 4, Hebr. 11:27, Rom. 11:36 (Amst. 1684), ten deele ook aangeduid als Vervolg van de algenoegzaamheid. Hier vindt men eenige lijkdichten op hem. Nog verscheen van hem: Dankzegging over den zeeslag van 1673 en Blijde uitkomst der onderdrukte geregtigheid, voorgesteld in verscheidene dankzeggingen over de zeeslagen des jaars 1673 (Amst. 1674). Vrolikhert noemde in 1758 de aanduiding der titels in zijn tijd ‘zoo het schijnt wat verward’. Hij is te Vere overleden ten huize van zijn zwager Cornelis Kien, burgemeester aldaar, die getrouwd was met zijn zuster Anna Zomer. De kosten van de begrafenis te Amsterdam, zoo verhaalt Brandt, mochten ‘niet lopen boven de 10.000 guldens’. Hij liet twee dochters na: Anna Somer en Margaretha Somer. Eenige brieven van hem aan Coccejus zijn bewaard in Cocceji opera anecdota theologica et philol. (Amst. 1706) II,
745, 789.
Zijn portret komt wellicht voor op een door