naar Oost-Indië’ reeds zeer vroeg de aandacht van de Gereformeerde kerk in Nederland hadden.
Zie: J.D. de Lind van Wijngaarden, Antonius Walaeus (Leid. 1891), 189-211; Archief voor kerkgesch. (1908), 266; (1919), 220-233. Wellicht geven zijn persoonlijke mededeelingen aan de classis Walcheren na zijn terugkomst, op 2 April 1663, nog eenig meerder licht. Borsius (t.a.p.) maakt ook een nauwkeurige vergelijking van de door Snoep verstrekte berichten met het werk van G. Brandt, Het Leven en bedrijf van Michiel de Ruyter (zie dl. VI, kol. 186). Zie nog: P.J. Blok, Michiel Adriaanszoon de Ruyter, nieuwe uitgave ('s Gravenh. 1930), 182-184; Kerkelijk Handboek (1909), Bijl., 123; G. Vrolikhert, Vlissingsche Kerkhemel (Vliss.-Midd. 1758), 142; De Nederlandsche Leeuw (1887), 12.
Knipscheer