Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10

[Sminia, Jetze van]

SMINIA (Jetze van), geb. 4 Juli 1625, overl. 16 Dec. 1678, zoon van Hessel van Sminia en diens tweede vrouw Wijtske van Hop-

[p. 939]

pers, liet zich Juli 1646 als student inschrijven aan de hoogeschool te Leiden en 28 Nov. 1650 als advocaat voor den Hove van Friesland. Op 15 Febr. 1653 raadsheer geworden, bleef hij dit tot zijn benoeming tot grietman van Gaasterland (2 Juli 1669). Later werd hij volmacht ten Landsdage, gedeputeerde en afgevaardigde ter Staten-Generaal. Zijn vrouw was Anna Maria van Baerdt, die hem elf kinderen schonk en naast hem ligt begraven in de Galileërkerk te Leeuwarden.

Zie: de Haan Hettema, Stamboek van den Frieschen Adel, I, 363; II, 254; Naamrol der Raden 's Hofs van Friesland, 41, 44; van Sminia, Naamlijst van Grietmannen, 381; Charterboek van Friesland V, 798 vlg.; J. Sickenga, Het Hof van Friesland gedurende de zeventiende eeuw (Leiden 1869), 211.

Wumkes