Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10

[Sloet tot Westerholt, Willem baron]

SLOET TOT WESTERHOLT (Willem baron), geb. te Heerde 4 Nov. 1827, overl. te Vollenhove 15 Juli 1854, zoon van Mr. Herman Willem Jan baron S.t.W., kantonrechter te Zutphen, en van Johanna Florentina Hennink.

Hij ontving zijn eerste onderricht op de instituten van van Os, te Vollenhove, en van 't Hoen, te Hattem, en na zijns vaders dood op het instituut van Erbink, te Vollenhove; hij had veel voorliefde voor de studie der duitsche, engelsche en friesche taal en beoefende ook met vrucht de latijnsche taal. Maar het meest trok de wis- en natuurkunde hem aan, óók het bouwkundig teekenen.

Toen van 1845 tot 1847 de verbetering van het Zwolsche diep werd aangevangen, werd Sloet daarbij als adjunct-ingenieur aangesteld onder den bekwamen van Diggelen. Doch niet lang daarna waren de werkzaamheden daaraan, althans voorloopig, geëindigd en Sloet, die beur-

[p. 932]

telings voor het technische en administratieve gedeelte werd gebruikt, moest naar een andere betrekking omzien Intusschen had de studie der telegrafie hem zeer aangetrokken en hij had zich daarop zoodanig toegelegd, dat hij op het vergelijkend examen, bij de invoering der rijkstelegrafie. onder de eersten was die werden aangenomen. Hij zette zijn studie in die richting voort en werd zoo bekwaam bevonden, dat uit naburige landen voorstellen inkwamen om daar in dienst te treden. Hij wees deze van de hand. In zijn laatste levensjaren was hij aangewezen om te Delft de aankomende telegrafisten practisch onderricht te geven. Hij had zich ook in die jaren op de hoogte gesteld van de staathuishoudkunde. Daartoe vertaalde hij verschillende belangrijke werken op dit gebied, o.a. Mac Callogh, Over de werkloonen en den toestand der arbeidende klasse, met aanteekeningen en een aanhangsel: Over de voornaamste bestanddeelen van het werkelijke loon van arbeiders en eenige opmerkingen over den min gunstigen toestand van een groot aantal arbeiders; voorts: Richard Whafely, Lessen tot inleiding der Staathuishoudkunde. In het Tijdschrift voor Staathuishoudkunde X, stuk II, 177 en volg. schreef hij: De electrische telegraaf in betrekking tot de algemeene welvaart. Bovendien bestaat van dezen vroeg overleden man een vertaald werk van Ignaz Pallme, Beschrijving van Kordofan, dat hij met een zelf vervaardigde kaart en met aanteekeningen verrijkte. Terwijl hij nog te Amsterdam op het telegrafisch bureau werkzaam was, werd hem door de maatschappij ‘Felix Meritis’ opgedragen het opstellen van een wetenschappelijk verslag van haar handelingen, waarvan hij zich naar genoegen kweet.

Sloet overleed na een werkzaam leven, nog niet ten volle 27 jaar oud. Hij is niet gehuwd geweest.

Zie: Kymmell, Gesl. Sloet in Wapenheraut XVI-XVII (1913), 101; Nederl. Adelsboek (1917), 225.

Regt