ook ‘vreemt een acte voor te leggen yemant die se noch niet en heeft overtreden’, en die ‘affgescheijden zijnde in deselvige’ kerk ‘niet en gedacht te prediken; ende daartoe sulcken acte die haer verhinderde de waerheijt, die nu onderdruckt wert, volgens haer gevoelen voor te staen’. De vergadering merkte intusschen op dat zijn afzetting was geapprobeerd door de staten en dat hij dus schuldig was aan ‘lasteringhe’ tegen de overheid. Hij werd bestraft ‘van zijn stout spreecken’. Tot ‘montstoppingh’ van den lasteraar was het afdoende dat hij niet ‘gheappelleert had ad sijnodum nationalem’ en dat hij ook niet in hooger beroep wenschte te gaan ‘van de sententie aen desen tegenwoordigen vergaderinge’. In Sept. 1619 is hij gebannen. Hij was tegenwoordig in de eerste vergadering van de ‘Sociëteit’ der Remonstranten te Antwerpen van 30 Sept. tot 4 Oct. 1619 en van 6-9 Febr. 1621. Omstreeks Paschen 1622 werd, evenals van Daniël Wittius, te Rotterdam zijn huis door ‘commissarissen met den baljuw’ en anderen doorzocht, doch zij vonden ‘slechts drie boekskens’. Na de z.g. ‘conspiratie’ van 1623 week hij ‘weder’ uit het land ‘zonder zoo afdoende oorzaak’ als anderen, naar het oordeel van J. Tideman (De Stichting.... I, 269). Hij vluchtte naar Holstein. Op 25 April 1627 werd hij tot eersten predikant te Frederikstad beroepen, welke beroeping hij aannam op een tractement van 600 mark onder voorwaarde dat hij slechts voor 3 à 4 jaar gebonden zou zijn. Op 28 Oct. 1629 zeide hij zijn dienst op tegen 1 Maart 1630. In de eerste dagen van de laatstgenoemde maand overleed hij. Den 22sten Juni 1625 had hij octrooi gevraagd om te Frederikstad een apotheek te mogen openen.
De Remonstrantsch-gereformeerde gemeente te Rotterdam bewaart in handschrift de copie van een ‘Request’ van Selcart en anderen, d.d. Sept. 1626, aan de regeering van Frederikstad (2 blz.).
Zie: H.C. Rogge en B. Tideman, De Remonstrantsche broederschap, Biogr. naamlijst.... 2e dr. (Amst. 1905), 399-401; R. Bijlsma, De Selkarts en hun bedrijf te Rotterdam in De Wapenheraut XVIII (1914), 360-363; XXII (1918), 455 (no. 57); J.G.R. Acquoy, Jan van Venray.... ('s Hert. 1873), 6-8, 217-220; Trouwboek Zaltbommel 1609-1619 in dato 19 Sept. 1613 (in het Rijksarchief te Arnhem); H.Q. Janssen, Catalogus van het oud-synodaal archief ('s Gravenh. 1878), 59; Kerkelijk Handboek (1907), Bijl., 100; Reitsma en van Veen, Acta II, 372, 424; III, 287, 289, 312 v., 358 v.; IV, 171 v., 176 v., 198; G. Brandt, Historie der Reformatie (Rott. 1704), III, 874-876, 916; IV, 704; J. Tideman, De Stichting der Remonstr. broederschap, 1619-34 (Amst. 1871-72), I, 99, 202, 205, 269, 335; II, 212, 293; F.S. Knipscheer, Henricus Leo (Huis ter Heide 1929), 19, 51, 58, 60, 148, 173; Archief voor Ned. kerkgesch. III (1889), 399; Gedenkschrift van de viering van het 250-jarig bestaan der Remonstr. broederschap te Rotterdam 1 en 2 Juni 1869 (Rott. 1869), 83, 127, 146; Catalogus van handschriften in de bibliotheek der Rem.-geref. gemeente te Rotterdam (Amst. 1869), 24 (no. 234), 86 (no. 999).
Knipscheer