Analysis 1 Cor. 15:27 v. in Bibl. Hag. (zie boven) 1, 513 e.v. [vgl. III, 392 e.v. en IV, 1 e.v.]; Ontledende verklaring van Rom. 8:2.
In het bijzonder zijn hoog geprezen zijn studiën op het gebied van de bijbelsche aardrijkskunde en tijdrekenkunde, in die dagen bij velen aan de orde. Niet alleen wordt genoemd zijn aandeel in de vertaling door E.W. Cramerus van een werk van Richard Pococke, verschenen als Beschrijving van het Oosten en van eenige andere landen, drie deelen, zes stukken, met platen (Utr., Rott., Amst. z.j.); maar hij gaf ook uit: Verhandeling over de reize der Israëlieten in de woestijn en eenige bijzonderheden van Jeruzalem en deszelfs omtrek (Rott., Amst. 1785); De heilige jaarboeken of samenstemming der Evangelisten en Inleiding tot de Handelingen der apostelen, met landkaarten, drie deeIen (Amst. 1779-83; herdr. in 1795); samen met Daniël Albert Reguleth (zie in dit deel in voce) Geslachtboom van Adam tot Christus. Bijbelsche historie- of geslachtrekening van Adam tot Christus tot opheldering van den geslachtboom, twee stukken (Haarl. 1782); Verhandeling over de zeventig weken van Jeruzalem's herbouwing en eene week van deszelfs verwoesting, twee stukken (Amst. 1776-79). Met het oog op al dezen arbeid riep een zijner lijk- en lofdichters uit: ‘Neen! voor den naam van Schutte is Neerland veel te klein’! Hij heette ‘de groote Schutte’; men achtte hem ‘in het rijk der wetenschappen ten top van grootheid gestegen... Voor hem boog zich 't heir der beste letterbraven: de sterren voor de maan’.
Er zijn eenige portretten van hem; ook in de Oudheidkamer te Zaltbommel. Eén heeft een onderschrift van Willem Sluyter (vgl. dl. V, kol. 754); een geschilderd portret door J.M. Quinkhard is in de Nieuwe Kerk te Amsterdam; zijn portret werd gegraveerd door J. Houbraken naar Quinkhard en door J.J. Haid.
Zie: B. Glasius. Godgeleerd Nederland III ('s Hert. 1856), 329-333; Kobus en de Rivecourt, Biographisch handwoordenboek II (Zutph. 1870), 855 v.; Kerkelijk Handboek (1903), Bijl., 153, 164; (1907), Bijl., 112; (1908), Bijl., 102; Veeris en de Paauw, Vernieuwt kerkelijk alphabeth (Enkh. 1750), 183 v.; R. Dijkstra, Gedenkboek der Ned. Herv. gem. v. Amsterdam (Amst. 1928), 199; G.D.J. Schotel, Kerkelijk Dordrecht II (Utr. 1845), 353-405, 788 v.; J.C. van Slee, De illustre school te Deventer (1630-1878) ('s Gravenh. 1916), 243; R. Arrenberg, Naamregister v. nederduitsche boeken enz. tot 1787, 97, 417, 467; Alphabetische naamlijst van boeken enz. (1790-1831), 96, 548; (1839), 97; Brinkman's catalogus van boeken enz. (1850-82), 213, kol. 2; (1882-91), 100, kol. 2; J.I. van Doorninck, Bibliotheek v. nederl. anonymen en pseudonymen ('s Gravenh., Utr. [1870]), 25 (no. 222), 140 (no. 1354), 182 v. (no. 120, 169), 618 (no. 5930); dez., Vermomde en naamlooze schrijvers I (Leid. 1883), 17, 477, 538; L. Knappert, Gesch. der Ned. Herv. Kerk II (Amst. 1912), 141; Bibliotheca theologica et philos. (Lugd. Bat., Burgersdijk en Niermans 1900), 574, 796 (nos. 811-813); Catalogus van de bibliotheek der Ver. dpsgz. gem. te Amsterdam I (Amst. 1885), 10, 58, 65, 93, 364; R. Bennink Janssonius, Gesch. v.h. kerkgezang bij de Hervormden in Ned., 2e dr. (Amst. 1863), 160, 206; W.A. Keers, Concordantie op de psalmen enz. (Goes z.j.), 203 v. (nos. 120, 169); J.
van Iperen, Kerkelijke historie v.h. psalmgezang der Christenen.... (Amst. 1777-78) 1, 265; Ypey en Dermout, Gesch. der Ned. Herv. Kerk IV (Breda 1827), 81.
Knipscheer