‘Nog steeds leeft de geest van Scholte voort, niet alleen te Pella’, vooral ‘in zijn chiliastische toekomstverwachtingen’. Hij noemt hem ‘den man die in de oude wereld onzes erachtens de geniaalste leider der afscheiding was’.
Hij schreef: Merkwaardig voorbeeld van hedendaagsche verdraagzaamheid van het Ned. Herv. Kerkbestuur.... ('s Gravenh. 1834); Stukken betrekkelijk de afscheiding der geref. gem. van Doeveren.... ('s Gravenh. 1835); Vervolg der liefdelooze handelingen.... ('s Gravenh. 1835); Laatste getuigenis tegen de liefdelooze handelingen.... ('s Gravenh. 1835); Adressen aan Z.M. den Koning.... ('s Gravenh. 1835); Adressen ingediend door de gemeente van J.Chr. te Amst..... ('s Gravenh. 1835); Verdediging van conscientie- en godsdienstvrijheid.... ('s Gravenh. 1836); Kortbegrip.... ('s Gravenh. 1836); Het koninklijk besluit.... (Amst. 1838); Verbondsvernieuwing.... (Amst. 1838); Verbondsbevestiging.... (Amst. 1838); Waarschuwing tegen geveinsdheid.... (Amst. 1838); Memorie aan den hoogen raad.... (Amst. 1840); Aanmerkingen betreffende: Verslag van de synode der afgescheiden Geref. Gem..... 3 Dec. 1840.... (Amst. 1841); De Heilige Doop.... (Amst. 1845); Wat moet er van Nederland worden?.... (Amst. 1846); Wat moet er in Nederland gedaan worden? (Amst. 1846); Nieuwejaarsgeschenk aan Nederland.... (Amst. 1846); De roeping der rijken.... (Amst. 1846); Eene stem uit Pella (Amst. 1848; twee drukken); Tweede stem uit Pella ('s Hert. 1848). A.W. van Appeltere schreef: Pleitrede in de zaak van H.P. Scholte c.s..... ('s Gravenh. en Amst. 1836). Scholte schreef anoniem: Bijdragen tot de leer en praktijk der christelijke tucht en kerkregeering ten dienste der gemeente Jesu Christi in Nederland (Amst. 1838), en wellicht ook:
Het strafregt in verband beschouwd met de vrijheid van geweten en godsdienst (Amst. 1842).
J.A. Wormsen schreef over hem: Door kwaad gerucht en goed gerucht. Het leven van Hendrik Pieter Scholte als tweede deel van zijn serie: Een schat in aarden vaten, de afscheiding in levensbeschrijvingen geschetst.
Zijn portret is in prent gebracht door F.C. Bierweiler.
Zie: Ned. Archief voor Kerkgeschiedenis XXIII (1930), 260-276, het opstel van Henry Beets, H.P. Scholte's leven en streven in Noord-Amerika; H. de Cock, Hendrik de Cock (Delfzijl 1886), passim; L. Knappert, Gesch. der Nederl. Herv. Kerk II (Amst. 1912), 302-309; J. Reitsma, Gesch. van de Herv. Kerk der Nederl., 4e dr. (Utr. 1933), 481-486, 501 v., 547 v.; Alphab. naamlijst van boeken enz. (1833-49), 594-596; Brinkman's catalogus van boeken enz. (1850-82), 1049; (1882-91), 483, 521; J.I. van Doorninck, Bibliotheek van Ned. anonymen en pseudonymen ('s Gravenh. en Utr. 1870), 443 (no. 4266) (?), 619 (no. 5937); dez., Vermomde en naamlooze schrijvers II (Leid. 1885), 130 (no. 807), 530 (no. 3427); J. Verhagen, De gesch. der christ, geref. kerk in Ned. (Kampen 1881), 168-179, 189-200, 208-227, 243-249, 284 v., 293 v., 308, 312, 316, 385, 397, 413 v., 418, 435-451, 477, 482, 520, 544, 555, 564-567, 572, 596.
Knipscheer