Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10

[Scheidius, Jacobus]

SCHEIDIUS (Jacobus), geb. te Wageningen (?) in 1754, overl. te Delft in 1801. Hij was een jongere broeder van Everard Scheidius (die voorgaat). Hij studeerde, ook onder leiding van zijn broeder in de godgeleerdheid te Harderwijk, en werd predikant van de Waalsche gemeente te Nijmegen in 1776, en te Delft in 1792. In 1780 kwam hij ook in aanmerking als hoogleeraar in de godgeleerdheid te Harderwijk. Van zijn hand is het eerste deel van het Bijbelsch huisboek (Leid. 1801), later voltooid door Carel Willem Stronck (Leid. 1801-20) (zie dl. V, kol. 534 v.), benevens: Glossarium Arabico-Latinum manuale (Lugd. Bat. 1769; herdrukt in 1787).

Er is een portret van hem, geteekend door Fouquet, gegraveerd door Chrétien; een pastel

[p. 883]

door een onbekende was in het bezit van wijlen mej. J. Scheidius te Arnhem.

Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland III ('s Hert. 1856), 288; H. Bouman, Gesch. v.d. voormalige Geld. hoogeschool (Utr. 1844-47), II, 378, 419 v.; Kobus en de Rivecourt, Biogr. handwoordenboek II (Zutph. 1870), 798.

Knipscheer