[Scatter, Hendrik]
SCATTER (Hendrik), geb. te Utrecht omstr. 1370, overl. te Luik 1451. Ter voltooiing zijner hoogere studiën, die hij te Keulen had aangevangen in 1389, trok hij naar de universiteit te Parijs, waar hij zijn graden behaalde niet alleen in de vrije kunsten, maar ook in de geneeskunde. De roem zijner geleerdheid bezorgde hem een leerstoel aan deze universiteit, waarvan hij in 1410 rector magnificus werd. Het luiksche kapittel bood hem nu een kanunnikplaats aan, waarom hij zich tot 1417 te Luik vestigde. Ook Utrecht moet hem omtrent dien tijd een plaats als kanunnik hebben verleend. Zijn naam komt in die hoedanigheid als getuige voor in 1425. Spoedig erkende men ook daar zijn verdiensten door hem de waardigheid van koorbisschop aan te bieden, vermoedelijk geschiedde dit in 1424 bij de blijde inkomst van Zweder van Culemborg, den wettigen bisschop van Utrecht. Dat hij tot diens trouwe aanhangers behoorde blijkt hieruit, dat hij in 1426, toen de stad onder interdict lag, mede uitweek en zich te Arnhem vestigde. Lang schijnt hij daar niet verbleven te hebben, want in 1428 wordt hij cantor in de luiksche domkerk; in 1430 echter is hij weer in het Noorden terug, want bij de dagvaart te Woerden gehouden door den kanselier en de Raden van Holland ter bijlegging der geschillen met het bisdom Utrecht, werd hij door Zweder van Culemborg daarheen afgevaardigd. Eind 1431 begaf hij zich als afgevaardigde van Utrecht naar het concilie te Basel. Het utrechtsche domkapittel, dat in groote oneenigheid leefde met zijn deken, had een goed pleitbezorger in Scatter, want de vergadering zette deken Herman van Lockhorst af en benoemde Scatter als diens opvolger. Dat hij bij het concilie in hoog aanzien stond blijkt hieruit, dat Scatter benoemd werd om de plaatsing der vaderen te ordenen en hun hun zetel aan te wijzen, daarenboven werd hij in Januari 1432 met den bisschop van Lausanne naar Rome gezonden, naar paus Eugenius IV, om van dezen de erkenning te verkrijgen
der kerkvergadering. Hun zending slaagde niet en dit had tot gevolg dat Scatter zich losmaakte van de kerkvergadering, die zich op een verkeerd spoor bevond. Scatter schijnt te Rome een goeden indruk te hebben nagelaten, want kort daarop krijgt hij de opdracht te Utrecht op te treden als gezant van den H. Stoel en vergadermeester der inkomsten, vervallen aan de Apostolische Kamer.
Toen in 1432 de moeilijkheden met van Lockhorst waren bijgelegd, trad Scatter af als deken en werd van Lockhorst weer in zijn oude waardigheid hersteld.
In 1433 verbond Scatter zich aan de leuvensche hoogeschool, hij staat daar ingeschreven als ‘Dr. Henricus Scatter, doctor in medicinis Traj(ectensis) dioc(esis)’. Toen de hertog van Brabant, Philips de Goede, er op aandrong wederom een gezantschap te zenden naar het concilie van Basel, thans door den Paus erkend, besloot de universiteit drie afgevaardigden te zenden. Eenige dagen later werd bepaald aan deze afgevaardigden Hendrik Scatter toe te voegen als bijzonder rechts-