regtzinnigheid der ware Mennoniten.... Mitsgaders afscheidts en intrepredikaatzien (Gron. 1729 [Arrenberg: 1736]). Hiertegen schreef J. Commes: Den Veynzaart ontmaskert.... (Zwolle 1729). Wederom Rijsdijk: Ongeveinsd en zedig Antwoordt waarin de onware berigten en valsche beschuldigingen welke J. Commes in zijn faamrovend geschrift.... heeft voortgebragt, wederlegt ....worden [waar voor] gevoegt zijn brieven van G. Outhof (zie dl. II, kol. 1046 v.) en H. Ravesteyn (zie in dit deel in voce) (Gron. 1730); en later: Godtgeleerde Aanmerkingen.... twee deelen (Gron. 1742-44); Zedige aanmerkingen op het boek van do. E. Botterman: Het ware afbeeldzel van een collegiant... (Gron. 1735) (zie ook dl. IV, kol. 261); De waarheid van Jesus Messiasschap, uit alle de voornaamste prophethen des O. en N. Testaments betoogd, twee deelen (Amst. 1745; herdr. Gron. 1749). Zijn leerboekje voor het godsdienstonderwijs: Korte schets van de Lere der Waarheid... volgens de belijdeniszen der ware Mennoniten verscheen het eerst te Groningen in 1733, daarna in 17?, 1756 en 1764, en onder den titel: Eerste beginzelen van de Lere des Geloofs, getrokken uit de korte schets.... te Amsterdam in 1784. Arrenberg noemt nog enkele andere titels. Men zegt dat een zoon van hem gereformeerd geworden is (Doopsgezinde bijdragen, 1895, 121). Hij verhaalt zelf dat zijn oudste dochter met een gereformeerd predikant gehuwd was, doch tegen zijn zin (Sepp, a.w. II, 99).
Zie: C. Sepp, Johannes Stinstra en zijn tijd I (Amst. 1865), 99, 104-108, 139, 234; II (Amst. 1866), 80, 82, 97-99; S. Blaupot ten Cate, Gesch. der doopsgez. in Groningen enz. I (Leeuw. en Gron. 1842), 137, 167-171, 215 v.; Catalogus.... van de bibliotheek der Ver. dpgz. gem. te Amsterdam (Amst. 1919), 135 v., 167, 219, 248, 261; W.J. Kühler, Het Socinianisme in Nederland (Leid. 1912), 263 v.; Doopsgezinde bijdragen (1868), 65; (1878), 48; (1895), 121; R. Arrenberg, Naamregister van nederduitsche boeken tot 1787, 449.
Knipscheer