[Royen, Mr. Everard Jacob van]
ROYEN (Mr. Everard Jacob van), geb. te Leiden 24 Sept. 1773, overl. te Soerabaja 2 of 3 Januari 1833, zoon van Mr. Jan (2), die volgt, en van Gerarda Deliana Berger. Hij was sedert 1793 baljuw van Katwijk en sedert 1806 directeur der Bataafsche Brandwaarborgmaatschappij; vestigde zich in het begin der 19e eeuw in den Haag, waar hij van 1816 tot 30 Juli 1819 als lid van den raad fungeerde en vertrok in laatstgenoemd jaar naar N.O.-Indië. Hij staat als dichter bekend, vooral van gelegenheidsgedichten. Wij vonden vermeld: Bij het graf van mijne echtgenoote G.W.A. van Neck, geb. 2 Maart 1777, overl. den 28 October 1812 (Leiden 1812); Aan mijne zuster C.E. Brender à Brandis en mijne vriendin V.L.M. van Riemsdijk (30 Dec. 1812); Op mijn huwelijk, 14 Juli 1813, met Vincentia Margaretha Louisa van Riemsdijk (1813); Bij het graf van J.A.S. Beets (Leiden 1813); Treurzang op het overlijden van Johanna Maria Hoogvliet, echtgenoote van den Heer Mr. Jan van Royen, overl. te Leiden 30 Nov. 1802; Drie gedichten op het overlijden van Mr. Jan v. Royen den 11 Mei 1803, door E.J. v. Royen, F.C. Hoogvliet en Ambrosius Justus Zubli.
Hij huwde te Leiden 2 Febr. 1796 met Geertruida Wilhelmina Adriana van Neck, en hertrouwde met V.M.L. v. Riemsdijk, dochter van Isebrandus Johannes Faber v.R. en Ignatia v. Beeck.
Zie: Alg. Ned. Familieblad XVI, 234; Ned. Patric. III, 338; v.d. Aa, N.B.A.C.Wdb.; Navorscher (1905), 162; Moll, Catal. Bibl. 's Gravenhage, 549.
Regt