[Roelants, Egbert]
ROELANTS (Egbert), geb. te Groningen 30 Maart 1815, overl. ald. 29 Maart 1837. Zijn leven was kort, maar veel belovend. Zijn vader was te Leuven inspecteur van de academie, benoemd door Willem I. Na 1830 moest hij België verlaten en studeerde hij te Groningen. Bestemd om de Waalsche gemeenten als predikant te dienen, stierf hij echter reeds voordat hij candidaat in de godgeleerdheid was geworden. Nochtans had hij toen al twee prijsvragen beantwoord, een van de theologische faculteit te Leiden in 1833, en een van die te Utrecht in 1834. De eerste vroeg een vergelijking van de noordsche mythologie met die van de Grieken en Romeinen in verband met de overblijfselen van den alouden godsdienst in ons land; de andere vroeg naar de oorzaken en gevolgen van de scheuring in het bisdom Utrecht in de vijftiende eeuw. Beide geschriften, hoewel niet bekroond, werden vertaald door Mr. J. de Wal en L.S.P. Meyboom. Met een voorrede van P. Hofstede de Groot (zie dl. II, kol. 530-532) en met bijschriften te zijner gedachtenis door J. de Wal, B.H. Lulofs en F.C. de Greuve (zie dl. III, kol. 497-499) zijn deze antwoorden uitgegeven onder den titel: Twee nagelaten verhandelingen betrekkelijk de geschiedenis en oudheden van Nederland. Met een portret en facsimile, benevens eenige berichten over den overledene, tot een gedachtenis voor zijne vrienden (Gron. 1839).
Zie: B. Glasius, Godgeleerd Nederland III ('s Hert. 1856), 197 v.; Alphabetische naamlijst van boeken enz. (1833-49), 563.
Knipscheer