[Reuter, Wilhelm]
REUTER (Wilhelm), geb. te 's Gravenhage in 1743 (1733?), overl. te Amsterdam 13 Maart 1822. Hij werd luthersch predikant te Vlissingen 30 April 1769, te Zutfen in 1775, te Groningen 4 Jan. 1778 en te Leiden in 1779. Van hier werd hij als derde predikant naast Johannes Hamelau (dl. VI, kol. 692 v.) en Isaäc Scholten (zie in dit deel in voce) beroepen door de pas opgerichte Hersteld-luthersche gemeente te Amsterdam, waar hij arbeidde sedert 4 Juli 1792. Hij schreef: Het godverheerlijkend musiek der Kristenen, of redevoering ter inwijing van het nieuwe orgel in de Luth. kerk te Leyden (Amst. 1790); Het karakter van een rechtschapen Evangeliedienaar, of eerste leerrede (Amst. 1792); Leerrede over Pred. 4:17a ter inwijding van de kerk der Herstelde luth. gemeente (Amst. 1793). Op zijn naam staat nog: De Godsdienst beschouwd als de oorspr. eenheid en het ware rustpunt van zelfbewustzijn.... (Amst. 1847). Over hem verscheen: Aan de Herstelde Luth. gemeente, bij gelegenheid der intreede van derzelver derden herder en leeraar W. Reuter. Hij was gehuwd met Alida Mylius.
Zijn portret is gegraveerd door G. Konse en door C. Bogerts op een verzamelblad.
Zie: J. Loosjes, Naamlijst van predikanten enz. der luth. Kerk ('s Gravenh. 1925), 265; dez., Gesch. der Luth. Kerk in de Ned. ('s Gravenh. 1921), 206 v.; Alphab. naaml. van boeken enz. (1833-49), 553; Gedenkboek uitgegeven bij het honderdjarig bestaan der Hersteld Evg.-Luth. gemeente te Amsterdam (Amst. 1891), 80, 118 v., 123, 160 v.
Knipscheer