schoten, aan P. zou ƒ 15 per week betaald worden en daarvoor moest P. twee paneelen per week beschilderen en afleveren; de paneelen werden door den kuiper geleverd en een zekere Hans Bogaert zou P. helpen gedurende 20 weken. In Sept. 1617 was P. vrij schilder van het antwerpsche St. Lucasgilde. P. had een buitenechtelijk kind van Diericxken Kerstiaansen, 20 Juli 1620 werd het gedoopt en ontving den naam van Jan Porcellis, waarschijnlijk stierf het zeer jong. P. was gehuwd met Jacomina Jansdr.; zij hadden drie kinderen: Jacquemijntje, geb. 1606,
huwde met van Delde en had een zoon Jan P.(2); het tweede kind heette Anna en werd in 1608 geb.; het derde was een zoon Julius, die ook schilder werd en omstr. 1609 geboren is. Na den dood van zijn vrouw huwde hij 30 Aug. 1622 te Haarlem (waarschijnlijk was hij na het 12-jarig bestand naar Holland getrokken) met Janneke Flessiers. In 1624 woont hij te Haarlem en heeft daar een eigen schip, waar hij mee rondtrekt en waarop hij schildert. Daar te Haarlem is uitgegeven zijn reeks etsen van Verscheidene Stranden en watergezichten. Op den 2den Oct. van 1624 woont hij te Amsterdam; op 22 April 1626 woont hij op de Rozengracht en koopt Hendrik Aerts, zijn zwager (gehuwd met Judith Flessiers), die tevens knecht van Paracelsus was, een en ander van zijn werk. Omstreeks 1626 heeft P. Amsterdam verlaten en is waarschijnlijk naar Soeterwoude getrokken; in 1627 is hij in den Haag en bezit er een huis, daarna vindt men hem weer in Soeterwoude. Uit een contract van 27 Jan. 1629 hooren wij, dat J.P. een stuk land aan de Hogemorsch bij Oegstgeest koopt, waarbij hij zich verplicht 14 dagen lang te schilderen als betaling. Omstreeks 1629 hooren wij, dat Jan van Goyen, Jan Porcellis en van Knibbergen een weddenschap in het schilderen sluiten. Den 16den Maart 1629 wordt door P. leergeld aan Isaac Pieter betaald; den 19den Dec. 1631 maakt het echtpaar P. een testament, P. was toen ziek. P. was een zeer belangrijk zee-, rivier- en strandschilder, vooral in de 17de eeuw werd hij zeer gewaardeerd. In de nalatenschap van den schilder Jan van den Capellen waren 18 schilderijen van P. aanwezig en ook Rembrandt bezat er eenige; Huygens maakte gedichten op hem. P. vermaakt bij zijn dood aan zijn zoon Julius zijn
schildersgereedschappen en eigen schilderijen. Leerlingen van P. waren Jan P. Goderis en H. van Anthonissen. Naar zijn ontwerp werden twee reeksen van strandgezichten en schepen in prent gebracht, uitgeg. door Nic. J. Visscher in 1627 en Cl.J. Visscher in 1642.
Zie: U. Thieme u. F. Becker, Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler XXVII (1933), 269 (door J. Held); A. von Wurzbach, Niederländisches Künstlerlexikon II (1910), 345.
J.M. Blok