kend. Hij promoveerde in de rechten 16 Dec. 1783 op een dissertatie getiteld: De eo, quod veniat in hereditatis petitionem.
Hij werd in 1789 secretaris van de directie der kolonie Suriname. In het begin van 1795 verkreeg hij als oranjeman ontslag.
Eerst in Oct. 1809 werd hij genegen bevonden een rijksbetrekking te aanvaarden. Hij werd toen commissaris van het amortisatie-fonds. Na het herstel der onafhankelijkheid werd hij 6 Apr. 1814 benoemd tot een der 6 leden van den raad van Koophandel en Koloniën.
Op 10 Juli 1818 werd hij door de Staten van Holland gekozen tot lid van de Tweede Kamer. Hij was hier een der financieele specialiteiten en koning Willem I had zooveel vertrouwen in hem, dat hij hem 24 Aug. 1824 bij de oprichting der Nederlandsche Handelmaatschappij, met welke Z.M. grootsche plannen had, tot president van dat lichaam benoemde. Hij verkreeg nu 25 Sept. d.a.v. op zijn verzoek ontslag als kamerlid.
De eerste jaren waren voor deze maatschappij zeer moeilijk, alles moest tastenderwijs geschieden; men achtte de nauwe aanraking met den Koning, die zich ook de benoeming van den president had voorbehouden, verkeerd, omdat de maatschappij daardoor veel van haar vrijheid zou inboeten. Meer recht had de bewering, dat het verkeerd was, dat zij te 's Gravenhage gevestigd was en niet in de stad, waar de handel van de noordelijke provinciën toen nog bijna geheel geconcentreerd was; deze fout is eerst in 1831 door verplaatsing van den zetel naar Amsterdam hersteld.
Van de Poll verzocht, ‘daar hij niet meer de noodige activiteit bezat voor een zoo belangrijke betrekking’, ontslag, dat hem 26 Sept. 1826 verleend werd. Tegelijk werd hij benoemd tot lid der Eerste Kamer. Wegens ziekte van zijn opvolger heeft hij het presidium der Handelmaatschappij nog tot 1 Mei 1827 waargenomen. Hij bleef tot zijn overlijden lid der Eerste Kamer.
Hij werd in 1817 in den adelstand verheven.
Hij huwde 10 Dec. 1786 Agnes Johanna Hendrika Graafland, geb. 7 Mrt. 1763, overl. 31 Juli 1830, bij wie hij 3 zonen, van wie Willem Gerard voorgaat, en 2 dochters had.
Ramaer