[Poll, jhr. Mr. Jan van de]
POLL (jhr. Mr. Jan van de), geb. te Amsterdam 25 Aug. 1759, overl. te Heemstede 22 Juni 1822, was de zoon van Mr. Jan van de Poll en Anna Maria Dedel.
Hij werd te Utrecht in 1781 als student ingeschreven en promoveerde aldaar in de rechten 19 Juni 1782 op een dissertatie De -bono publico.
Hij werd 18 Oct. 1808 in het departement Amstelland gekozen tot lid van het Wetgevend Lichaam. Op 26 Nov. 1809, voor het vertrek van koning Lodewijk naar Parijs, was het Wetgevend Lichaam, toen door van de Poll gepresideerd, op audientie. Wetende hoe zwaar deze reis den Koning viel, sprak hij hem met groote hartelijkheid toe en verzekerde hem van de genegenheid der natie. Hij was een der 11 leden der geheime commissie, die 14 Apr. 1810 door koning Lodewijk werd ingesteld om hem raad te geven wat hem te doen stond nu door het verdrag met zijn broeder van 16/19 Mrt. te voren zijn toestand naar zijn meening onhoudbaar geworden was. De commissie wist niet veel anders te doen dan Z.M. hun sympathie te verzekeren, maar zij raadde maatregelen, als het door Krayenhoff (dl. II, kol. 719) voorgestelde in staat van verdediging stellen van Amsterdam, af.
Het nederlandsch Wetgevend Lichaam werd in 1810 na de annexatie opgeheven, en onder het fransche bewind was van de Poll buiten betrekking. Hij werd 29 Aug. 1814 door den Souvereinen Vorst tot lid der Provinciale staten van Holland voor de stad Amsterdam en 21 Sept. d.a.v. tot lid van Gedeputeerde staten van Noord-Holland benoemd. Op 27 Aug. 1814 werd